Woordeloze verhalen
Ik heb een nieuwe obsessie: boeken die niet zijn gemaakt om te lezen, maar om te bekijken. Verhalen zonder woorden die net iets meer doen dan het gemiddelde prentenboek, waar je – ook als volwassene – werkelijk uren naar kunt kijken. Het zijn boeken die je niet op je e-reader kunt zetten, maar ECHT moet voelen en zien.
Zo heb ik onlangs mijn hart verloren aan twee woordeloze verhalen: Babel van Arnoud Wierstra en Hannah van Renske Gerstel. Wierstra’s boek bestaat uit een serie grote, fabelachtige, zwart-witte platen die het verhaal vertellen van een uitvinder die met zelfgemaakte vleugels weg wil vliegen vanaf de top van de Toren van Babel. Hannah is juist een klein, ingetogen boekje over een meisje met een banjo – totdat je het begint uit te vouwen op je keukentafel. Al snel raak je betoverd door de manier waarop Gerstel haar prachtig getekende verhaal van onder naar boven, van links naar rechts en weer terug laat lopen. Hannah klimt, valt, graaft en loopt… En jij doet vrolijk met haar mee.
Titels als Hannah en Babel rekken de grenzen van het boek op. Als boekenliefhebber en recensent vind ik dat een fantastisch spannende gedachte. Je hebt blijkbaar niet eens woorden nodig om een goed verhaal te vertellen; je kunt zelfs een compleet eigen manier van bladzijdes omslaan bedenken en zo een machtig mooi boek in elkaar draaien. Revolutionaire kunstwerkjes voor in de boekenkast, zijn het. Ik ben fan.
Anouk Abels
Hoofdredacteur Boekenkrant
anouk@boekenkrant.com