Warm en koud
Afgelopen week had ik wonderbaarlijk genoeg eens geen boek om voor een recensie te lezen. Ik besloot The Shining van Stephen King voor niets meer dan de lol te lezen. Een gezin dat tijdens een ijzige winter vastzit in een verlaten hotel vol spoken leek me wel toepasselijk nu het weer steeds lelijker wordt.
Naderhand zocht ik uit nieuwsgierigheid de verfilming van Stanley Kubrick op, met Jack Nicholson in de hoofdrol. Het viel me op dat ik dezelfde personages in de film veel minder mocht. En dan met name Danny, het vijfjarig zoontje van hoofdpersonage Jack Torrence. Waar Danny in het boek een lief jongetje is dat bij wijlen geplaagd wordt door visioenen, is het in de film een afschrikwekkend joch dat met een raar stemmetje zijn vinger laat bewegen alsof hij bezeten is. Eerlijk gezegd vond ik dat enger dan alle spoken en met bijlen zwaaiende moordenaars bij elkaar.
Even later ontdekte ik dat Stephen King een hekel heeft aan Kubricks film. ‘Kubrick was een koud mens en ik ben warm. Dat zie je terug in de film,’ hoorde ik hem in een interview zeggen. ‘Zijn verhaal eindigt letterlijk met ijs, terwijl het mijne met vuur wordt afgesloten.’ Ik snapte gelijk wat hij bedoelde – al kan ik als nerd met een fascinatie voor adaptaties Kubricks versie ook waarderen. Maar wie het deze winter liever wat warmer krijgt, kan het beter bij Kings boek houden.
Anouk Abels
Eindredacteur Boekenkrant
anouk@boekenkrant.com