Boekfragment: Tankstelle

Douwe werkt naast zijn studie in het toilet van een tankstation, waar hij bevriend raakt met Mehmet en Toni. Via Toni maakt Douwe kennis met VOWA, een koeriersdienst die beschikt over luxe zakenauto’s. Douwe en Mehmet sluiten zich aan en worden ingewijd in de wereld van snelwegen, hotels en geheime codes.

Hun vracht, de ‘zeepjes’, krijgen ze nooit te zien: zelfs de koeriers weten niet waar in de auto de buit zich bevindt. Aan het eind van de rit wachten bergen geld. Maar ook het motto ‘binnen is binnen’ klinkt vaak. Het duurt lang voordat Douwe ontdekt dat dit motto buitengewoon serieus genomen moet worden. De grens tussen vriendschap en verraad blijkt flinterdun.

Die zomer ontmoette ik meneer Volt. Hij verscheen ineens bijna dagelijks op de Tankstelle. Brede vent, kaalgeschoren kop, zwarte leren jas. Eerst viel hij me niet zo op, maar hij gaf royale fooien en maakte weleens een praatje. Toen ik er met  Mehmet over sprak, wist hij direct wie ik bedoelde.
‘Zou het een homo zijn, denk je?’
‘Zo ziet hij er niet uit.’
‘Een smeris?’
‘Wat zou hij dan van ons moeten?’
‘Weet ik veel, man. Misschien is hij op zoek naar iemand, of zo.’
Als eerste werd Toni door hem benaderd. Dat leek logisch, Toni was overal als eerste bij. Hij had een spelcomputer, droeg broeken van een New Yorks merk waar nog niemand van gehoord had, liep met de nieuwste mobieltjes uit Hongkong rond. Opeens reed hij in een dikke zwarte Audi. Hij toeterde toen hij aankwam. Mehmet stond in de deuropening een sigaretje te roken en stikte haast van jaloezie. De Audi stopte. Toni hing met zijn linker elleboog iets over het portier, de onderarm liet nog net een glimp van een nieuw horloge zien. Mehmet liep om de auto heen, gleed met zijn vingertoppen over de gladde laklaag en gaf Toni toen een hand.
‘Jezus, man, hoe kom je daaraan, zoiets wil ik ook wel.’
Toni keek hem bloedserieus aan en zei dat hij dat wel voor ons kon regelen. Ik hoorde er een paar weken niets meer over. Maar ging wel ieder weekend met Toni en Mehmet uit. Dankzij de smarties van Toni wilde ik overal mee naartoe. Soms ging Claudia ook mee. In de clubs zagen we allerlei mensen die Toni ergens van kende. Ik schudde handen zonder dat ik wist van wie ze waren. Waar de gesprekken over gingen zou ik ook niet meer weten, maar meestal stond ik er met een grijns bij en luisterde naar wat Toni vertelde. Met Mehmet besprak ik wat er met ons gebeurde. We hadden beiden een behoefte tot beschouwing en zochten naar beschrijvingen van het gevoel dat we kregen; gefascineerd door wat er tijdens en na het gebruik met ons gebeurde. Voordat we de pillen namen reageerde ons lichaam al, kreeg ik braakneigingen, was heftig aan het slikken om iets terug te dringen; Mehmet moest meestal poepen. Maar als we ze genomen hadden en ze ‘kwamen binnen’ dan waren we niet te houden. Alles was leuk, ieder gesprek interessant, het laserlicht prachtig van kleur en de muziek drong diep door in het lichaam zodat we vaak op de dansvloer stonden.

Toch wilde ik het gebruik beperken. Doordeweeks volgde ik colleges, totdat ze stopten vanwege de zomervakantie. Daarnaast draaiden we onze diensten in de  Tankstelle. Waar bezoekers hooguit enkele minuten verbleven, was ik hele dagdelen aanwezig. Hun lozing was mijn voeding. Om ‘Wet 4’ te ondersteunen schreef ik een volgende op:
5. Wie mikt, scoort. Ofwel project: ‘Pis ’m erin’.

tankstelle

Boekgegevens

Auke van Stralen, Tankstelle, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 978 90 468 1581 6 (€ 18,95), ook verkrijgbaar als e-book

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2014.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven