Boekfragment: Het strand van de verloren schatten

Laat je meevoeren naar de ruige, stormachtige kust van Cornwall.

Afgelopen maandag heeft de brigantijn Star of Dundee schipbreuk geleden voor Padstow. Haar bemanning van vijf koppen ging in de sloepen, die algauw omsloegen, en met droefheid moet worden gezegd dat allen verdronken.
– West Briton, november 1811

‘Laura!’ De eenentwintigjarige Eseld riep vanaf de kustweg boven het strand. ‘Mamm is boos en je moet komen. Je hebt weer iets smerigs achtergelaten in Wenna’s mooiste pan.’
Laura’s hart zonk. Hoe kon ze dat hebben vergeten? Ze riep terug: ‘Dat is een leren portemonnee die ligt te weken. Hij kan gered worden met de juiste zorg.’
‘Voor Mamm is de enige goede portemonnee een volle portemonnee. Dat weet je. Kom nou! Ik wil niet dat ze op mij ook boos wordt.’
Laura zuchtte en pakte haar mand op. ‘Ik kom eraan.’
Toen ze over het steile voetpad naar Fern Haven liepen, zei Eseld: ‘Ik weet niet waarom je elke dag hierheen gaat. Als je nu nog goud of waardevolle spullen vond die we konden verkopen.’
Laura wees Eseld er niet op dat ze welmeerdere dingen had verkocht aan de handelaar in antiek en curiosa in Padstow. Ze had geen fortuin verdiend, maar wel bijgedragen aan haar levensonderhoud en ze was aan het sparen voor een reis waarvan ze droomde.
Voordat Laura iets verkocht, wachtte ze de voorgeschreven ‘jaar en een dag’ af, voor het geval de eigenaren zich kwamen melden om hun eigendom op te eisen. Eseld schudde altijd haar hoofd om die voorzorg en praatte de plaatselijke inwoners na die zeiden: ‘Wat de douane en de commiezen niet weten, deert hen niet.’
Zelfs oom Matthew, een zachtmoedige dominee, zag er niets verkeerds in om zich toe te eigenen wat in de buurt van Fern Haven aanspoelde. ‘Het is Gods gulle gift, meisje. Het is niet zo dat we stelen,’ zei hij altijd. ‘De kisten en tonnen komen naar ons toe. Geschenken van de Schenker van alle goede gaven.’
Door de verraderlijke Trevose Head, Stepper Point, de Doom Bar en de rotsen voor hun eigen Greenaway Beach, was schipbreuk een veel voorkomende gebeurtenis, die veel schepen en nog veel meer levens eiste. Van Trebetherick Point, vlak bij hun huis, kon Laura zelfs op de rotsen de restanten van meer dan één scheepswrak zien liggen, de houten stukken half begraven in het zand als karkassen – de ruggengraat en ribben van reusachtige vogels uit de oudheid. Veel plaatselijke woningen en bijgebouwen waren opgetrokken met geborgen scheepsspanten.
Ze bereikten Fern Haven – een gepleisterd huis van twee etages met een leien dak en dakkapellen – en passeerden het hek, dat ook gebouwd was van geborgen scheepshout, en liepen de enkele treden op naar de overdekte veranda.
‘Voeten vegen,’ vermaande Eseld. Zo klonk ze net als haar heerszuchtige moeder.
Laura gehoorzaamde en veegde het ergste zand en zeewier van haar versleten enkellaarzen. Binnen hoorden ze stemmen.
Eselds moeder, mevrouw Bray, zei: ‘Dank u voor de vriendelijke uitnodiging, meneer Kent. Meneer Bray en ik, en juff rouw Eseld, zullen graag bij u komen eten.’
Een lage mannenstem zei iets waar haar naam in voorkwam.
‘Nee, ik denk niet dat Laura zal willen komen,’ antwoordde mevrouw Bray. ‘Ze houdt niet van familieaangelegenheden, omdat ze niet een van ons is. En ik geloof dat ze een kou onder de leden heeft. Ze kan beter thuisblijven, zeker nu het buiten koud geworden is.’

Boekgegevens

Julie Klassen, Het strand van de verloren schatten, vertaling: Lia van Aken, Uitgeverij KokBoekencentrum, 464 pagina’s (€ 23,99)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2021.  

Benieuw geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.  

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven