Vertrouwen in de poëzie

Voor sommige dichters is rijmen taboe, maar Menno Wigman trekt zich daar al jaren niets van aan. In zijn nieuwe bundel Slordig met geluk weet hij wederom de stijlmiddelen van het verleden op een moderne manier te gebruiken, wat een degelijke, maar enigszins routineuze bundel oplevert.

Wat opvalt te midden van alle klank- en klinkerrijm in deze nieuwe bundel is Wigmans schrijftempo. De dichter is duidelijk geen snelschrijver. In Slordig met geluk staan gedichten over de dood van prins Friso, de kroning van Willem-Alexander en zelfs één over de LPF. Maar wat Wigman tekortkomt in kwantiteit, betaalt hij terug hij in kwaliteit. Het gedicht ‘Tegen de natuur’ is bijvoorbeeld erg sterk qua klank, met regels als ‘Straks snurk ik als een fijnbesnaard insect.’
Een groot thema is de teleurstelling van de volwassene, dat ook in Wigmans vorige bundel Mijn naam is legioen een rol speelde. De ik-persoon kijkt mistroostig terug op de onbevangenheid uit zijn jeugd. Maar wanneer iemand als Wigman terugkijkt op zijn leven, gaat het natuurlijk al snel over dichten. Ook de poëzie speelt dus een grote rol in de bundel. Dit heeft soms een komisch effect, wanneer de schrijver kritiek heeft op de natuurlyriek en aanraadt om ‘de weerberichten’ uit de poëzie te laten. Een andere keer is het pijnlijker, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Outcast’. Hierin schrijft een tramgebruiker zichzelf uit het vers: ‘In dit gedicht is niet aan mij gedacht. / Vlak voor het eind word ik geschrapt. De Dam, / het Spui, de Albert Cuyp: ik moet eruit.’ In andere gedichten verfoeit de verteller de poëzie en spuugt hij op zijn pen. Het is niet te hopen dat Wigman dat echt doet, want hij levert nog steeds goed werk af. Al begint de routine er in deze bundel in te sluipen, juist omdat de dichter zijn stijlmiddelen zo goed beheerst. Hij mag best meer afwijken van het strakke ritme en rijm. In het gedicht ‘Beddendood’ zit bijvoorbeeld de stokregel ‘Waarom houdt men steeds korter van elkaar?’. Door de eindrijm met het woord ‘klaar’ wordt de herhaling van deze regel wel erg voorspelbaar.
Toch blijven het mooie gedichten die Wigman schrijft. Daarom verwondert het me ook dat hij de poëzie en het schrijven zo vaak kleineert. In ‘Een halve eeuwigheid’ staat bijvoorbeeld: ‘Het jaar is jong en straks zit je een leven lang / te schrijven hoe je leeft (…).’ Het is moeilijk om te geloven dat iemand die zo schrijft het vertrouwen in de poëzie verloren heeft. Dus, of het nu baat of niet, ik zeg het maar: Wigman, je bent niet klein, maar groot.

8 Cover Slordig met geluk

Boekgegevens

Menno Wigman, Slordig met geluk, Uitgeverij Prometheus, ISBN 978 90 446 2363 5 (€ 14,95)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2016

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven