Trans-Atlantisch van Colum McCann

In 1845 vindt een zwarte Amerikaanse slaaf in Ierland een willig oor bij voorvechters van de afschaffing van de slavernij. In 1919 proberen twee dappere jonge piloten het bloedbad van de Eerste Wereldoorlog te vergeten en maken met hun omgebouwde bommenwerper de eerste trans-Atlantische vlucht van Newfoundland naar het westen van Ierland. En in 1998 steekt een Amerikaanse senator de oceaan over om te bemiddelen in het Noord-Ierse conflict.

Honderd meter, honderdtwintig, honderdzeventig. Ze gaan te langzaam. Als door gelei. De krapte van de cockpit. Zweet in hun knieholten. De motoren stampen. De vleugeltips wippen. Het gras onder hen buigt en scheurt. Ze bonken over de grond. Tweehonderdvijftig. Het toestel komt even los en zucht weer neer, doet de grond trillen. Goeie god, Jackie, trek ’m los. De rij donkere dennen staat aan het eind van het vliegveld, komt dreigend dichterbij, dichterbij, nog dichterbij. Hoeveel mannen zijn er zo verongelukt? Haal ’m terug, Jackie boy. Laat ’m zijwaarts slippen. Afbreken. Nu. Driehonderd meter. Jezusmina. Een windvlaag tilt de linkervleugel op en ze hellen iets naar rechts. En dan voelen ze het. Een koude golf lucht in hun maag. We zijn los, Teddy, we zijn los, kijk! Een flauwe stijging. Het hart durft nauwelijks op te springen, maar de kist is een halve meter de lucht in, kruipt omhoog, de wind fluit door de stijlen. Hoe hoog zijn die bomen? Hoeveel man zijn er verongelukt? Hoeveel van ons zijn gesneuveld? Brown rekent in gedachten de dennen om in mogelijk lawaai. De klap van de schors. De wirwar van stammen. Het takketakketak van twijgen. De dreun. Hou je vast, hou je vast. De keel nog dicht van angst. Ze komen een beetje omhoog uit hun stoel. Alsof dat het gewicht van het vliegtuig onder hen kan afwerpen. Hoger nu, hup. De hemel achter de bomen is iets onmetelijks. Hoger, Jackie, hoger in godsnaam, hoger. Daar zijn de bomen. Daar komen ze. Hun sjaals vliegen als eerste en dan horen ze het applaus van de takken beneden.

– Dat kriebelde een beetje! brult Alcock door het lawaai heen.

Ze vliegen pal tegen de wind in. De neus gaat omhoog. De machine mindert vaart. Een martelende klim over boomtoppen en lage daken. Nu oppassen voor overtrek. Blijven stijgen. Iets hoger zetten ze een flauwe bocht in. Oppassen. Rustig aan, ouwe jongen. Draaien maar. Een statige bocht, pure schoonheid, puur evenwicht, een eigen soort zelfvertrouwen. Ze houden hoogte. Draaien nu schuiner. Tot ze de wind achter hebben en de neus rechttrekt en ze echt op weg zijn. Ze zwaaien naar de propellerman, de mecaniciens, de weersdeskundigen, de paar andere achterblijvers beneden. Geen Emily Ehrlich van de Evening Telegram, geen Lottie: moeder en dochter zijn al vroeg naar huis gegaan. Ze hebben het opstijgen gemist. Jammer, denkt Brown. Hij tikt op zijn binnenzak waar de brief nog zit. Alcock wist het zweet van zijn voorhoofd, zwaait dan naar hun eigen schaduw op het laatste stukje grond en stuurt het vliegtuig op half vermogen richting zee. Het tafereel beneden. Een strook goudkleurig zand. Boten die in de haven van St. John’s dobberen. Speeltjes in een jongensbad.

Alcock pakt de primitieve telefoon, schreeuwt halfluid: Hé, ouwe.
– Ja?
– Sorry, hoor.
– Waarvoor?
– Dat ik het nooit heb verteld.
– Wat niet?
Alcock grinnikt en werpt een blik op het water. Ze zijn acht minuten onderweg, zitten op duizend voet, met een windkracht van vijfendertig knopen achter. Ze slingeren over Conception Bay. Het water, een bewegende matgrijze vlakte. Plekken zon en blikkering.
– Ik heb nooit leren zwemmen.

trans-atlantisch

Boekgegevens

Colum McCann, Trans-Atlantisch, Uitgeverij De Harmonie, ISBN 978 90 761 6865 4 (€ 22,50)

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2013.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven