Recensie: Zomers die nooit hebben bestaan

Zomer is gearriveerd: het sluitstuk van Ali Smiths seizoenskwartet, waarin ze de belangrijkste thema’s en personages uit de vorige delen met elkaar verweeft, in een onlosmakelijke kluwen van tijd, ruimte en herinneringen.

Door Mirjam Mulder

‘Het kortste en onbetrouwbaarste van de seizoenen, het seizoen dat niet ter verantwoording geroepen zal worden – want de zomer laat zich helemaal niet oproepen, behalve in stukjes, fragmenten, momenten, herinnerde flitsen van zogenaamd of verzonnen volmaakte zomers, zomers die nooit hebben bestaan.’ Smith voert de zomer in dit laatste deel van de cyclus op in vele gedaantes. De zomer als het zingende eindpunt, het paradijs waarnaar we streven, een zorgeloze tijd. Maar bestaat dat paradijs wel, verblindt het ons niet alleen maar? ‘Want zomer is niet alleen een vrolijk verhaal. Want er is geen vrolijk verhaal zonder het donker. En de zomer gaat echt en zeker helemaal over een verbeeld einde. We gaan er instinctief op af alsof het iets moet betekenen.’

Ontmoeting
Zomer introduceert de familie Greenlaw, in al haar moderne disfunctionaliteit: moeder Grace, die vooral aan haar zomer als actrice terugdenkt; dochter Sacha, onverbeterlijke wereldverbeteraar; zoon Robert, te slim voor zijn eigen bestwil (en dat van anderen); en vader Jeff, onbereikbaar met zijn nieuwe (jonge) vriendin in het aangrenzende huis. Als Art en Charlotte, die we uit Winter kennen, in hun woonkamer belanden, mondt dat uit in een gezamenlijke roadtrip. Ook komen we meer te weten over het (verre) verleden van Daniel Gluck, inmiddels 104 jaar oud, uit Herfst. We zien hoe hij als jongen tijdens de Tweede Wereldoorlog met zijn vader wordt opgepakt en in een interneringskamp gezet, omdat ze Duitse wortels hebben. Een geschiedenis die we met name in Lente in het heden herhaald zagen.
Smith geeft al haar personages een duidelijke eigen stem, en verschuift telkens van perspectief, zodat iedereen een keer aan bod komt. Een van de interessantste personages in dit deel is Robert Greenlaw, dertienjarige, genie, data-anarchist, die tegen alles aanschopt, gewoon om te zien of hij ermee wegkomt. Hij is geobsedeerd door Albert Einstein, wat terug te zien is in zijn vertelstem, zoals wanneer hij net een zandloper aan zijn zusjes hand heeft gesecondenlijmd: ‘Tijd is dimensionaal. Robert Greenlaw heeft zojuist niet alleen de kromme en de dimensionaliteit van tijd aangetoond, maar ook de veelvoudigheid ervan en is HELEMAAL HIGH geworden door een stuk kromme en dimensionale tijd onlosmakelijk aan de gekromde dimensie van een sterflijke hand te hechten.’
Wellicht de sterkste kant van deze serie, is hoe Smith personages met zeer verschillende achtergronden of uitgangspunten op onverwachte wijze bij elkaar weet te brengen. De dialogen die dan volgen, laten zien dat we elkaar dan misschien nooit helemaal kunnen snappen, maar elkaar wel kunnen naderen. Daarmee heeft dit kwartet uiteindelijk een hoopvolle boodschap, en een aansporing: luister naar elkaar. Smith trekt geen expliciete conclusies en neemt geen partij, maar laat ons simpelweg eventjes met de personages meewandelen.

Cyclus
Zomer begint met een aanklacht tegen onverschilligheid: ‘Iedereen zei: en?’ Een van de thema’s die in dat licht centraal staan, is klimaatverandering. Haast terloops weet de auteur het machteloze gevoel van de jongere generaties in een simpele dialoog tussen een moeder en dochter te vatten: ‘Het is echt verschrikkelijk. Maar deze nieuwe generatie verantwoordelijke jonge mensen zal het oplossen (…). Ik vertrouw ze,’ zegt Grace, waarop Sacha antwoordt: ‘Jaja, zo zit het. Geef ons de verantwoordelijkheid voor alles wat jullie allemaal verpest hebben, maar geef ons geen enkele macht om iets te veranderen.’ Het personage Sacha mag dan wat belerend overkomen, ze geeft de frustratie van veel generatiegenoten wel goed weer.
Ook ditmaal verbluft Smith met hoe dicht ze op de actualiteit zit, aangezien zelfs de coronacrisis een plek heeft gekregen in het boek, zonder al te overheersend te zijn. De auteur gebruikt het om een extra laag aan te brengen in de vergelijking tussen de Engelse interneringskampen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de huidige detentiecentra voor asielzoekers. Zo schrijft Sacha een brief aan Hero, een Vietnamese man die al maanden vastgehouden wordt, zonder enige misdaad te hebben begaan: ‘Ik wilde je een open horizon sturen en dit is een van de dingen waardoor ik mijn verstand heb weten te bewaren in deze tijd nu we allemaal in lockdown zitten. Maar lockdown is niets vergeleken met de oneerlijkheid van het leven voor mensen die al oneerlijk behandeld worden.’
Ondanks dat het middengedeelte van het boek iets bondiger had gekund, is Zomer de perfect geslepen sluitsteen die deze serie, waarvan de eerste drie delen nog los van elkaar zijn te lezen, tot een echte cyclus maakt. De zomer kan niet bestaan zonder de andere seizoenen, en ook dit kwartet is eigenlijk het best te lezen als één grote roman. Doordat het telkens op nieuwe manieren naar zichzelf terugverwijst, nodigt het uit tot oneindig herlezen.

Ali Smith, Zomer, vertaling: Karina van Santen en Martine Vosmaer, Uitgeverij Prometheus, 368 pagina’s (€ 21,99)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie september 2020.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven