Interview: Herman Koch

Schrijvers die op elke vraag van een interviewer antwoorden dat het antwoord al in het boek staat hebben groot gelijk, schrijft Herman Koch in zijn net verschenen autobiografische roman Finse dagen. Met de teleurgestelde blik van een bakker die er net op gewezen werd dat hij geen broden meer kan bakken, schud ik de hand van de auteur.

Door Hugo Jager

Als vragen werkelijk overbodig zijn, is Koch verdacht enthousiast. ‘Ik was gefascineerd door die Scandinavische gebieden met bossen, harde winters en dikke pakken sneeuw,’ zegt hij over zijn keuze om net na zijn eindexamen naar Finland te gaan. Daar wilde hij, zoals hij in Finse dagen schrijft, iets met zijn handen doen. De auteur bekent dat de interesse voor Finland begon met het buurland. ‘Ik had een geromantiseerd beeld van Rusland. Ik las veel Russische negentiende-eeuwse boeken, Tsjechov bijvoorbeeld. Daarom wilde ik daar het liefst naartoe, maar daar mocht je niet zomaar vrij heen reizen. Dus dan maar Finland, dacht ik.’

Barre omstandigheden
Het klinkt als een enorm compromis, maar de schrijver relativeert dat. ‘Er heerste een erg Russische sfeer. De huizenbouw was aan beide kanten van de grens hetzelfde. Allemaal van die grote houten boerderijen met donkere kleuren. En het landschap was al helemaal hetzelfde.’ Hij gaat aan de slag op een boerderij in de provincie Noord-Karelië, waar hij op een rode tractor de velden in trekt en met een motorzaag bomen te lijf gaat. Je ziet het voor je als je het leest in het boek. Er is weinig fantasie voor nodig. De werkelijkheid met een winterse temperatuur van -27 graden en een duizelingwekkende hoeveelheid muggen in de zomer is grillig. ‘Ik ben er ruim een halfjaar gebleven,’ zegt Koch. ‘Er zijn wel momenten geweest dat ik dacht, als ik nu eens aan een haringkar in Amsterdam kon staan. Feitelijk kon ik elk moment weg. Ik wilde echter niet teruggaan. Dan had ik het idee gehad dat mijn ervaring niet compleet zou zijn. Ik wilde echt meemaken hoe het was om er zo lang te blijven.’
Finland is de plek bij uitstek waar je alle besef van tijd kwijtraakt. ‘Om tien uur ’s ochtends kwam de zon op en om half drie ging hij weer onder. Daar stond tegenover dat hij in juni helemaal niet meer onderging. Want zo noordelijk zat ik wel.’ Wie uitziet naar extra lange wandelingen langs Finse meren komt bedrogen uit. ‘Muggen waren er met honderden tegelijk, daar werd je bijna claustrofobisch van. Als je je niet had ingepakt, rende je kleine afstanden omdat het lopend niet te doen was.’

Finse verschijning
Onder deze barre omstandigheden blijkt er toch ruimte voor vertier te zijn. Zo bezocht hij een dorpsfeest in een schoolgebouw, waar Finse volksmuziek klonk, de tafels gedekt waren met bloemetjeskleden en de sfeerverlichting overstemd werd door tl-buizen. En er was een weekenduitstapje naar Lapland, waar hij ineens oog in oog stond met Anna, een jonge Finse vrouw met blozende gelaatstrekken, en hij niets wist uit te brengen. Koch schrijft in Finse dagen: ‘Terwijl we elkaar aankeken, in elkaars ogen keken, voelde ik een ronde steen van ergens achter in mijn keel naar beneden vallen waarna hij met een heldere plons onder in mijn maag belandde.’ De ontmoeting maakte diepe indruk. ‘Ineens zag ik zo’n mooie Finse verschijning, die in mij blijkbaar ook iets zag. Ik besefte dat ik daar als Nederlander eigenlijk ook een exotisch wezen was,’ vertelt Koch.
Toen hij meeging met een langlaufexcursie en de groep kwijtraakte, kwam hij Anna weer tegen. Terwijl ze bovenop een heuvel haar haar losschudde sprak ze met samengeknepen ogen de woorden: ‘I wait for you.’ Nu nog maakt het de auteur vrolijk. ‘Ontzettend leuk natuurlijk: je ziet een meisje en ineens gaat zij er werk van maken. Ik hoefde zelf niks te doen.’
De herinnering staat de schrijver helder voor de geest. ‘Ik zie het moment als een ansichtkaart voor me. Bomen, struiken, een enorm pak sneeuw en ondergaande zon.’ Dat sluit mooi aan bij het doel dat Koch bij het schrijven voor ogen stond. ‘Tijdens het schrijven hoopte ik dat er meer herinneringen naar boven zouden komen dan ik dacht dat ik had. Ik wilde me precies voor de geest halen hoe het allemaal was.’ Zo lijkt alles in Finse dagen aan de werkelijkheid ontleend, maar dat moet de auteur corrigeren. ‘Als je autobiografisch schrijft heb je het volste recht om er van alles bij te verzinnen en dat heb ik dus gedaan. De stelregel voor de lezer is: als iets heel onwaarschijnlijk lijkt, is het meestal waar.’ In zijn tirade tegen interviews schrijft Koch dat het er niet toe doet welke gedeelten van dit boek bedacht zijn en welke niet. Ik besluit maar niet door te vragen.

Boekgegevens

Herman Koch, Finse dagen, Uitgeverij Ambo|Anthos, 288 pagina’s (€ 22,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2020.

Berichten gemaakt 5307

Eén gedachte over “Interview: Herman Koch

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven