Harm de Jonge: van realisme naar fantasie

‘Ben je wel eens voorgelezen door een schrijver?’ Harm de Jonge (75) kijkt me aan over de rand van zijn boek. We zitten in de tuin voor zijn huis in een dorpje in de Bevervallei, West-Groningen. De zon schijnt, het is windstil. Met duidelijke, rustige stem begint de auteur van het Kinderboekenweekgeschenk te lezen.

Een paar uur eerder. We ontmoeten elkaar op het station van Groningen, vanwaar we naar zijn huis rijden. ‘De toeristische route of de snelle route?’ vraagt De Jonge. Het wordt de toeristische, langs weilanden en beekjes, over bruggetjes en smalle wegen. De auteur, van wiens hand al zo’n vijfentwintig boeken verschenen, heeft het Kinderboekenweekgeschenk van dit jaar geschreven. Zestig spiegels gaat over de verlegen Jurre, die hulp krijgt van prinses Sippora bij het voorbereiden van zijn spreekbeurt. Ze neemt hem mee naar de zeven torens van het Prinsenhuis, waar kermisgasten en straatartiesten hem bijzondere adviezen geven.

Tijdens de autorit vertelt De Jonge dat hij zo nu en dan een interview of column schrijft. Onlangs interviewde hij de 85-jarige Dolf Verroen, schrijver van meer dan honderd kinderboeken. De Jonge sprak met hem in zijn monumentale woning in Friesland, volgebouwd met spullen die Verroen en zijn partner in de loop der jaren hebben verzameld. Binnenkort moeten ze verhuizen. ‘Jij bent jong, dan ben je nog bezig om dingen te verzamelen’, zegt De Jonge. ‘Maar als je ouder bent kijk je op een bepaald moment naar al die spullen en denk je: als ik er niet meer ben, dan moeten andere mensen dat allemaal opruimen en uitzoeken.’ Dan lacht hij: ‘Wat een zware toon al in ons gesprek.’ Later vertelt hij dat hij bezig is zijn boekenkast te herlezen: Gerhard Durlacher, Rascha Peper, Het sleutelkruid van Biegel. Wat zal hij bewaren?

Intussen zijn we aangekomen bij zijn huis, dat half verscholen ligt achter een groep hoge bomen. De Jonge heeft ze zelf geplant. Achter het huis staat een rij jonge boompjes, zijn nieuwste project. De grote tuin bevat een vijver met op de rand een kikker, die af en toe van zich laat horen. De bonenplantjes aan de rand van de tuin zijn door de reeën kaal gegeten, net als de appelboom.
Op het terras praten we over de jeugd van de schrijver, die opgroeide aan boord van een schip. Zijn ouders gaven hem zelf les, hij oefende lezen met de namen van de boten die langs voeren. Als ze een paar dagen aan wal lagen, zat hij in een ligplaatsklas, speciaal voor schipperskinderen. Op zijn achtste ging hij naar een gewone basisschool en kwam hij bij een kostgezin in Groningen wonen. Zijn jeugd heeft een belangrijke invloed op zijn werk. ‘Als je op een schip geboren bent, heb je een andere jeugd dan wanneer je in een flatgebouw opgroeit. Het ligt erg moeilijk, omdat je vaak direct weer afscheid moet nemen van het vriendje dat je hebt gekregen. Het zijn altijd korte vriendschappen, en dat vind je denk ik in mijn boeken weer terug.’

[quote]Zijn ouders gaven hem zelf les, hij oefende lezen met de namen van de boten die langs voeren.[/quote]

De auteur legt uit dat zijn werk een lijn van realisme naar fantasie bevat. Hij wijst naar Steenkuib is een rat (1989), Het Peergeheim (1994) en Tijgers huilen niet (1997). ‘Dit zijn allemaal boeken die gegrondvest zijn op de werkelijkheid. Het Peergeheim bijvoorbeeld is het verhaal van Peer, een vriend van mij die jong gestorven is. Peer was een geweldige kerel met een fotografisch geheugen. Hij kon heel mooi saxofoon spelen.’ Hoewel deze boeken gebaseerd zijn op ware gebeurtenissen, is de fantasie nooit ver weg, en neemt zij via dierenverhalen als De liefste vraag (2006) en Tjibbe Tjabbes’ wereldreis (2008) uiteindelijk een steeds belangrijkere plaats in. Fantasie speelt ook een belangrijke rol in De Jonges nieuwste boek, het Kinderboekenweekgeschenk Zestig spiegels. ‘Prinses Sippora kan dingen die in werkelijkheid niet lukken in haar fantasie doen. Daar hou ik van, van fantastische dingen’, vertelt de auteur.

Heeft hij nog suggesties voor een volgende schrijver van het Kinderboekenweekgeschenk? ‘Koos Meinderts is een schrijver waarvan ik denk: die zou het eigenlijk wel eens een keer moeten doen. En Anna Woltz vind ik erg goed.’ Zijn favoriete jeugdauteur is echter David Almond. ‘Die kan zulke prachtige, realistische boeken schrijven waar een sfeer van geheimzinnigheid en magie omheen hangt.’ Die geheimzinnigheid, het weglaten van zaken, die ingrediënten zijn ook vaak aanwezig in zijn eigen boeken: ‘Ik ben altijd lang bezig met schrappen. Er mag geen woord te veel staan.’

Even later zegt hij over poëzie: ‘Een dik boek schrijven met veel beeldspraak en deftige woorden is helemaal niet zo moeilijk. Iets in pure eenvoud zeggen, maar dat het nog wel herkenbaar is als poëzie: dat is heel moeilijk.’ Dan leest hij me voor uit het Kinderboekenweekgeschenk: hij kiest het gedicht Berceuse 2 van Paul van Ostaijen – een slaapliedje. ‘Even kijken of jij ervan in slaap valt’, zegt De Jonge. Hij begint te lezen. De kikker is gestopt met kwaken, er heerst een diepe stilte. Slaap ik? Nee, ik slaap niet, ik geniet.

Foto: Robert Elsing

Geschenk_231

 

Boekgegevens

Harm de Jonge, Zestig Spiegels, Uitgave van het CPNB, ISBN 978 90 596 5266 8

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2014.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven