In Wie ik ben krijgt Jeroen te horen dat zijn klasgenoot Jelmer zelfmoord heeft gepleegd. Samen met zijn vrienden Rico en Willem maakte hij er altijd een sport van deze jongen te vernederen. En nu is hij dood…
Wie ik ben is het tweede boek van Emiel de Wild. In 2013 debuteerde hij met Broergeheimen, een jeugdboek dat hem gelijk een Zilveren Griffel en de Debuutprijs van de Jonge Jury opleverde. En tja: eigenlijk verdient zijn volgende boek weer een onderscheiding. De taal en thematiek in dit ijzersterkeverhaal sluiten prima aan op het leven van een puber; tegelijkertijd is er sprake van een gelaagdheid die je eigenlijk vooral in volwassen literatuur tegenkomt.
De Wild heeft een interessant tijdsbestek uitgekozen voor Wie ik ben: het verhaal begint wanneer Jeroen hoort dat Jelmer dood is, en eindigt vijf dagen later. Het is een korte tijd, waarin niet veel gebeurt, behalve in het hoofd van Jeroen zelf. Moet hij zijn ouders vertellen over de pesterijen? Verdiende Jelmer het niet om gepest te worden? En is het nu Jeroens schuld dat hij dood is?
Jeroen is een complex personage: hij is geen held, maar ook geen schurk. Hij is vooral een onzekere puberjongen, die het ontzettend belangrijk vindt wat anderen van hem vinden – en daar is Jelmer slachtoffer van geworden. Na zijn zelfmoord is Jeroen nog steeds een kind, die met een ondraaglijke schuldvraag om moet gaan. In een van de beste passages van het boek probeert hij dat gevoel op een basketbalveldje kwijt te raken:
‘Ik wil er niet aan denken. Ik schud mijn hoofd. Maar de gedachte blijft hangen: als het me nog een keer lukt om de bal er van ver in te gooien, is het niet mijn schuld dat Jelmer dood is. Ik kan er metéén worp vanaf zijn.’
Wie ik ben is geen verhaal met een spannend plot, of een relaas over een pestende puber met een slecht hart. De Wilds verhaal gaat over de onuitwisbare indruk die pesten kan achterlaten op de gepeste én de pestkop. Een prachtig stukje jeugdliteratuur met een boodschap die ertoe doet.
Boekgegevens
Emiel de Wild, Wie ik ben, Uitgeverij Leopold, ISBN 978 90 258 6576 4 (€ 14,99)
Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2015
