Boekfragment: Wie de jeugd heeft kan wel janken

Wie de jeugd heeft kan wel janken is een autobiografische verhalenroman waarin auteur John Toxopeus zijn jeugd schetst met vlijmscherpe pen en de zelfspot die we al van hem kennen uit zijn vorige boeken.

‘Als het donker is, maken we een kennismakingstocht,’ zei Aias. ’Je mag er in Griekenland met niemand over praten want het is tegenwoordig streng verboden.’
In het schemerdonker vertrokken we en na een half uur legde hij aan bij een strand. Alleen de zee en de maan gaven licht.
‘Al je kleren uit en dan van boord,’ riep Aias. ‘Geniet van je vrijheid.’
We sprongen als jonge goden en godinnen in het water. Ik dook naar de bodem, klauwde in het zand. Binnenkort zou het gebeuren, misschien al deze nacht. Ik zwom naar de kant. ‘Aphrodite, here I come,’ schreeuwde ik. We sprongen om elkaar heen, duwden en trokken. Voor het eerst kneep ik in een blote borst van een vrouw en er streek een hand langs de binnenkant van mijn dij. ‘You have beautiful strong legs,’ hijgde een meisje dat om mijn nek hing. We tuimelden in het warme zand. Ik keek in een gezicht met paardentanden en rende weg.
’s Nachts luisterde ik naar het geklots van het water en het zuchten en hijgen van de Australische jongens en Franse meisjes.

Iedereen luierde aan boord terwijl de schipper ons van het ene naar het andere eiland bracht waar hij ons opgravingen, oude paleizen en tempels en antieke stadjes liet zien. We reden op ezels door een vlindervallei en lagen op maagdelijk witte stranden. Soms kwamen de Amerikaanse meisjes bij me zitten en vertelden over te dure kleren die ze hadden gekocht, hun favoriete tv-programma’s die ze nu misten.
Wendy was een leuk klein meisje met kort blond haar. Terwijl ik op het dek van de boot zat te lezen, kwam ze naast me zitten.
‘Mag ik vannacht bij je blijven?’ vroeg ze.
‘Okay,’ zei ik.
‘Ik gebruik de pil,’ zei ze, deed haar ogen dicht en ging liggen zonnen.

’s Avonds aten we in een visrestaurant waar onze schipper met veel geschreeuw en brede armgebaren begroet werd. Daarna zagen we hem niet meer.
Ik ging naast Wendy zitten. Ik had een T-shirt gekocht met een afbeelding van Aphrodite, de Griekse godin van de liefde. Trek in eten had ik niet. Ik vertelde haar over mijn werk, over de politiek in Nederland en de rest van de wereld. Af en toe glimlachte ze en zei dat ze het interessant vond. Ik vertelde dat we in Nederland tolerant waren met drugs en vroeg of ze wel eens gehoord had van the red light district in Amsterdam.
‘Natuurlijk,’ zei ze. Ze vroeg om water en ik stond op om het voor haar in te schenken. Ze haalde een paar tabletjes uit haar tas. ‘Ik ga naar de boot, naar bed en slapen,’ zei ze. ‘Ik barst van de hoofdpijn.’

Ik zat tegen de mast van de vissersboot en las Another country.
‘Wat lees je?’ vroeg Wendy.
Ik hield het boek omhoog.
‘James Baldwin,’ zei ze, ‘die zwarte homoseksueel. Hou jij van dat soort boeken?’
‘Het is een prachtig boek.’
‘Het is een zwarte communist met een smerige afwijking. Ik begrijp niet dat mensen hun geld uitgeven aan dat soort lectuur.’
Ik zei dat ze beter niet kon praten over dingen waar ze geen verstand van had.
‘Ik snap dat jij er verstand van hebt,’ zei ze en dook met een sierlijke boog van boord.

Klik hier voor meer informatie over de auteur.

Klik hier voor meer informatie over het boek.

coverwdjhkwjvoor1000

Boekgegevens

John Toxopeus, Wie de jeugd heeft kan wel janken, Uitgeverij De Brouwerij, ISBN 978 90 789 0584 4 (€ 18,95)

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven