Boekfragment: Was wir noch zu sagen hätten

Zes correspondenten (Willem Beusekamp, Ben Knapen, Rob Meines, Wouter Meijer, Philippe Remarque en Jeroen Akkermans) willen nog iets zeggen over het land waar zij gewerkt hebben of nog werken: Duitsland, heel actueel in verband met het thema van de Boekenweek. Margriet Brandsma noteerde dat in Was wir noch zu sagen hätten. Het boek wordt ingeleid door huidig NOS-correspondent Jeroen Wollaars.

Eind jaren zeventig keken veel Nederlanders nog met grote argwaan naar West-Duitsland. De neonazipartij NPD kon er mee doen aan verkiezingen, regeringen van sociaaldemocraten en liberalen namen anti-terreurmaatregelen die volgens nogal wat mensen in Nederland in strijd waren met een democratische rechtsstaat.
Het zogenoemde Radikalenerlass bijvoorbeeld riep fel protest op. Het moest aanhangers van extremistische partijen uit overheidsfuncties weren, maar in de praktijk was het, aldus de kritiek, een ondemocratisch beroepsverbod. Ben Knapen beaamt het voluit: ‘Toen ik naar Duitsland ging waren er in Nederland nog vrij veel mensen die moeite hadden met het land. Ze trokken één lijn van het nationaalsocialisme naar de Berufsverbote en riepen bij een enkele neonazi die in het nieuws kwam: zie je wel, zo kennen we die Duitsers weer.’
‘Open zenuwen’ noemt hij de onderwerpen waarbij hij nog zorgvuldiger op zijn woordgebruik moest letten dan anders. Als hij een lid van de Rote Armee Fraktion een activist noemde, dan zou hij wel sympathiseren met die RAF. Gebruikte hij het woord terrorist dan was het tegendeel het geval. Hij kwam in Bonn een jaar na de Duitse herfst, het najaar waarin de RAF de voorzitter van de Duitse werkgeversorganisatie Hanns Martin Schleyer ontvoerde en vermoordde, een vliegtuig van Lufthansa gekaapt werd en RAF-kopstukken als Andreas Baader en Gudrun Ensslin zelfmoord pleegden. ‘De RAF was in het eerste jaar van mijn correspondentschap een belangrijk thema. Ik heb alle processen verslagen en ook de hongerstakingen. Die berichtgeving mikte enorm nauw want het onderwerp RAF verdeelde ook Nederland ideologisch. Het overgrote deel van de mensen had er moeite mee, maar in linkse kringen bestond sympathie voor de RAF. Niet voor hun handelingen, maar wel voor de ideeën die erachter zaten, de afkeer van de gevestigde orde vooral.’ Grote aanslagen pleegde de RAF niet meer na de beruchte Duitse herfst en eind 1979 schreef Knapen dat aan de periode van terreur in Duitsland een einde leek te zijn gekomen. Hij constateerde dat nu ook de overheid meer ontspannen opereerde, incidenten als het zonder uitleg doorzoeken van een auto daargelaten. ‘Maar wie daar de conclusie aan verbindt dat de BRD een Polizeistaat is, heeft het mis. Het is hoogstens onhandigheid, misplaatste geldingsdrang. Het gaat om restanten van een bevlieging, van krampachtigheid,’ aldus de NRC-correspondent destijds.
In zijn tijd was het beroepsverbod ook nog zo’n open zenuw: ‘Alles wat te maken had met de houding van West-Duitsland tegenover het communisme lag gevoelig in Nederland.’ Hij heeft het nooit opgeschreven (‘want dan ga je preken en dat wilde ik niet’) maar hij vond dat Nederland makkelijk praten had: ‘Wij konden relaxt met het communisme omgaan, want het stelde toch niets voor. Je had Fré Meis en die haalde een procentje of vier. Dat was folklore. In Duitsland was dat wel anders. Een deel van het land werd bezet door communisten en dwars door Berlijn liep een Muur.’

23 BF 0,5 Conserve Was wir noch zu sagen hätten afb

Boekgegevens

Margriet Brandsma, foto’s: Jeroen van Eijndhoven, Was wir noch zu sagen hätten, Uitgeverij Conserve, ISBN 978 90 542 9407 8 (€ 12,50. E-boek: € 6,25)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie februari 2016

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven