Boekfragment: Toen het donker werd

Een hardwerkende vader, een liefhebbende moeder, een koppige puber: een gelukkig gezin. Waar ging het mis? Een gewoon gezin raakt verstrikt in leugens en criminaliteit.

Hoe lang kan het duren om een envelop af te geven? Je overhandigt hem en je vertrekt. Tenzij er problemen zijn.
Menno zet zijn telefoon uit, opent het portier, stapt uit en vergrendelt de auto. De regen daalt zachtjes op hem neer. Hij drentelt wat heen en weer, blijft staan en kijkt naar het restaurant.Het begint harder te regenen. Met zijn hoofd wat voorovergebogen loopt hij naar De Meerval en slaat de hoek om. Op het plaatsje achter het restaurant is het nog donkerder dan op de parkeerplaats. Een flikkerende lamp is de enige lichtbron en die dreigt het elk moment te begeven.
Langs de muur staat een rij vuilnisbakken, voor de deur ligt een plas waar sigarettenpeuken in drijven. Hij probeert eroverheen te springen, maar kan niet voorkomen dat hij met één dure Italiaanse schoen in het water belandt. Met een geïrriteerde zucht duwt hij de deur open en stapt een halletje in. Er komt één deur op uit, die waarschijnlijk naar de keuken leidt, en een trap, die hij op gaat. Halverwege slaat de twijfel toe. Luuk heeft hem uitdrukkelijk gevraagd zich er niet mee te bemoeien. Voor hetzelfde geld staat hij daarbinnen gewoon een beetje te ouwehoeren. Net als hij overweegt terug te gaan, dringen er geluiden tot hem door: gebonk, mensen die met stemverheffing praten, een onderdrukte kreet. De laatste twee treden van de trap neemt Menno tegelijk. Er zijn maar twee deuren boven en hij opent de rechter, waar nu nog meer herrie achter vandaan komt. Zijn ogen vliegen door het vertrek. Het is een bescheiden feestzaal met een bar. Daar staan twee mannen. Een van hen, kaal en breedgeschouderd, heeft Luuk bij zijn haar gegrepen en houdt zijn gezicht stevig tegen de bar gedrukt.
‘Dacht je dat, hè? Dacht je dat?’ schreeuwt hij in Luuks oor.
De andere man, lang en met een knotje achter op zijn hoofd, staat erbij met de handen in de zij, zijn rug naar Menno toe gedraaid. Geen van hen heeft de deur open horen gaan.
‘Hé!’ zegt Menno.
Hij heeft nog geen vijf stappen gezet of hij ziet een pistool op zich gericht. In een reflex gaan zijn handen omhoog.
‘Wie ben jij? Wat moet je hier?’ De lange man is jong, waarschijnlijk halverwege de twintig, maar de uitdrukking op zijn gezicht en de scherpe klank van zijn stem maken hem jaren ouder.
‘Niet schieten! Dat is mijn vader!’ roept Luuk.
‘Ik vroeg je wat, idioot. Wat moet je hier?’
Het pistool blijft op Menno gericht, met droge mond kijkt hij in de loop. ‘Ik kwam alleen even kijken waar mijn zoon bleef. Is er een probleem?’
‘Je zoon krijgt een waarschuwing, dat zie je toch,’ zegt de kale.
‘Hoezo, “een waarschuwing”? Hij heeft toch betaald?’
‘Maar daar hebben we wel erg lang op moeten wachten. En daar houden we niet zo van, van wachten.’
‘Oké,’ zegt Menno behoedzaam. ‘Dat begrijp ik, maar je hebt je punt nu wel gemaakt, toch?’
De mannen wisselen een blik. De een lacht en laat het pistool langs zijn lichaam bungelen, de ander geeft Luuk een duw.
‘Oprotten,’ zegt hij.

Vlugt Donker PB WT R.indd

Boekgegevens

Simone van der Vlugt, Toen het donker werd, Uitgeverij Ambo|Anthos, paperback: ISBN 978 90 263 3208 1 (€19,99), gebonden: ISBN 978 90 263 3556 3 (€24,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2016

 

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven