Boekfragment: Mijn zusje

Een meeslepende roman over de manier van leven van Sinti en het vaak vergeten leed van zigeuners tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

Duitsland, voor de oorlog. Zoals de seizoenen elkaar opvolgen, gaat de reis altijd door. Het is weer volop zomer. De lucht is vervuld van kinderstemmen, het getrappel van paardenhoeven en het uitgelaten geblaf van een hond. Met een karavaan van zeven wagens trekken ze langs velden vol blauwe korenbloemen en rode papavers. In de schommelende wagens liggen de porseleinen beeldjes en schilderijtjes veilig gewikkeld in de dekens op bed. De grotere kinderen rennen naast de wagens mee om de paarden te sparen, de kleintjes zitten bij hun moeders binnen. Perla zwaait naar Toelela en mama, die haar nieuwe broertje Tsjawo op Schoot heeft. Nog maar net zet hij zijn eerste stapjes of mama’s buik groeit alweer: over een tijdje zal er weer een baby zijn. Met een zwerm nichtjes en neefjes plukken Perla, Carlo en Nikkel klaver voor het paard. Het groeit overal langs de berm van de weg. Daarna rennen ze zo hard als ze kunnen weer achter de wagens aan. Als het landschap heuvelachtig wordt, hebben de paarden moeite om naar boven te komen en helpen de kinderen hun vaders om de wagens te duwen. De moeders nemen even de plaats op de bok over. Zodra een wagen achteruit dreigt te rollen, wordt er snel een blok hout achter de wielen gelegd. Heuvelafwaarts gaat het harder en kunnen de kinderen het tempo nauwelijks bijbenen. Onder vrolijk geschreeuw en schelle fluitjes over en weer komen ze naar beneden. Calo en een neefje zijn moe. Perla tilt ze op de wagen om even bij hun moeder uit te rusten. Ze passeren slaperige dorpjes in het dal. Kleine gehuchten, die bestaan uit een kerkje, een handvol huizen en een paar boerderijen. De wielen van de wagens ratelen over de klinkers. Op straat is geen kip te bekennen.

De afgelopen dagen hebben ze met andere familieleden lief en leed gedeeld. Tot de maan als een sikkel aan de donkere hemel stond hebben bij de kampvuren gezeten. De mannen en vrouwen, ieder bij hun eigen vuur. Er werd gegeten, gekletst en brandewijn gedronken. Het kon niet anders dat tata en oom Stochelo hun violen erbij pakten. De andere mannen vielen met hun instrumenten in en Perla’s moeder zong spontaan een prachtig lied. De volwassenen klapten, met gesloten ogen, ritmisch in hun handen of knipten met hun vingers. Een eindje van het vuur vandaan, verborgen in het halfdonker, danste Perla met haar nichtjes. Tegen de tijd dat mama klaar was met een droevige ballade over de strijd om het bestaan, konden de kleintjes hun ogen niet mer openhouden.

Vanochtend na het ontbijt hebben ze het kamp opgebroken. Bij iedere tweesprong slaat er weer een wagen een andere richting uit. Zonder groet. Iedereen gaat ervan uit dat je elkaar, na een paar omzwervingen altijd weer ergens tegenkomt. Het eerste wat ze dan doen, is ervaringen uitwisselen. Hoe waren de verdiensten met het mangen, is er werk voor muzikanten in de herbergen of cafés? Maar vooral: zijn de mensen vriendelijk of vijandig? Het zijn de eeuwige gespreksonderwerpen. Op de muren van huizen, hekken van boerderijen en boombasten laten ze tekens achter in het patrin, hun geheimtaal, voor degenen die na hen in de streek komen.

Mijn zusje

Boekgegevens

Inez van Loon, Mijn zusje, Uitgeverij Clavis, ISBN 978 90 448 2400 1 (€ 19,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2015

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven