Boekfragment: De pasja van de keuken

Een meeslepende historische roman over liefde en magische kookkunsten in het Ottomaanse Rijk.

Elke nieuwe gang die werd opgediend, smaakte nog verrukkelijker dan de vorige.
Terwijl Siyavuş Aga, de wapenmeester van de sultan, zijn laatste hap nam van de me’muniye – een zoet gerecht van kippenborst en melk dat naar verluidt vernoemd is naar kalief Me’mun – betrapte Halil Pasja zich erop dat hij hem vol haat en jaloezie aankeek. Hij vermande zich snel en wendde zijn blik af. Zo kende hij zichzelf niet. Nog vreemder was dat sinds de me’muniye op tafel was verschenen er allerlei aangename gedachten in zijn geest waren opgekomen. Hij moest steeds opnieuw aan de vrouw denken met wie hij een halfjaar geleden was getrouwd, maar die hij nog altijd met geen vinger had aangeraakt. Sterker nog, sinds de eerste hap had hij voor het eerst sinds jaren beroering in zijn kruis gevoeld. Van die gedachten van de schatbewaarder kreeg de wapenmeester vanzelfsprekend niets mee. Met gesloten ogen kauwde hij langzaam op zijn laatste hap me’muniye.
Met de aangename prikkeling van rozenwater, stroperig door de eraan toegevoegde gekaramelliseerde suiker, in hun keel waren alle gasten in afwachting van de volgende gang. Omdat de derde gang zoet was geweest, moest overeenkomstig de traditie een pastei of groentegerecht volgen. Halil Pasja vroeg zich af wat het kon zijn. Een pastei met kaas en room? Gesmoorde courgette? Deze kok zou zijn grootste verrassing ongetwijfeld bewaren voor de laatste gang. Het sluitstuk van de kok zou vast bestaan uit een kebab of een ander vleesgerecht.
Op het moment dat de bedienden het vertrek betraden, sloten alle gasten hun ogen in begerige afwachting van de volgende geur die hun neusgaten zou strelen. Zodra de schatbewaarder het licht schrapende geluid hoorde waarmee de porseleinen deksels werden opgetild, ademde hij diep in en vormde zijn mond zich tot een glimlach. Deze geur riep zijn allereerste herinneringen in hem op en voerde hem bijna zeventig jaar terug naar zijn kinderjaren. Hij zag zichzelf de hofmeester van het landhuis waar hij als bediende in huis was genomen, volgen met op zijn rug een zware draagmand die bijna even groot als hijzelf was. Ze gingen naar de markt, die een heel eind lopen was. De hofmeester was in een slechte bui, maar de kleine Halil was bijna buiten zinnen van vreugde. Een bezoek aan de markt betekende dat hij een paar uur verlost was van zijn eentonige werk. Ze liepen eerst voorbij een kraam vol met bosjes lente-uitjes. Zijn blik bleef hangen aan oranje penen en vuurrode radijsjes en hij rook de door de wind meegevoerde geuren van dille en prei. De schatbewaarder schrok op uit zijn mijmeringen. Met bonzend hart opende hij zijn ogen. Hij bad dat de geur die hij rook slechts een overblijfsel was van zijn reis naar het verleden.
Maar toen hij voor zich keek, werden zijn angstigste vermoedens bewaarheid. Midden op het dienblad stond een grote koperen braadpan met schijfjes gesmoorde prei keurig gerangschikt rondom een dampende berg fijngesneden gebraden lamsvlees. Prei!
Ons laatste uur heeft geslagen, gromde Halil Pasja in zichzelf. Hij besefte dat wanneer Siyavuş Aga zich zou realiseren welk gerecht er was opgediend, hij dit als een persoonlijke belediging zou opvatten en iedereen aan tafel naar de ondergang zou voeren. Aan tafel hing een doodse stilte, de stilte voor een storm.

Boekgegevens

Saygin Ersin, De pasja van de keuken, vertaling: René van Veen, Uitgeverij Orlando, 352 pagina’s (€ 22,50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2019.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven