Boekfragment: Adellijk Wild

De cursief gedrukte gedeeltes in het fragment hieronder komen uit het dagboek van Buurt, de vader van schrijver. Adellijk wild is een familiegeschiedenis, maar vooral ook het verhaal van een zoon en zijn vader.

Drie ongetrouwde zusters van grootvader Tanne, lokaal en binnen de familie bekend als ‘De Freules’, woonden op Huis ’t Hoek. Dit was het familiehuis van onze tak Van Nispen tot Pannerden. Het moet enorm groot zijn geweest want het telde alleen al 57 ramen. Stamvader Carel Herman, die 1816 bij Koninklijk Besluit in de adelstand werd verheven, was er in 1803 gaan wonen. Maar terugtrekkende Duitse legers zouden het op 3 april 1945 in een laatste eruptie van geweld volledig verwoesten. Vannacht om 2 uur een enorm zware explosie. De huizen schudden. Ramen vlogen kapot! ’t Hoek de lucht in! De hele voorkant sloef er af. De Freules – tante Louise (kortweg Wies), tante Marie en tante Pop – leefden er als drie markante maagden, elkaar aanvullend, wakker houdend, voorlezend en bijhoudend wat er op cultureel gebied gebeurde en verscheen. Het landleven werd een stuk genietbaarder door de verbetering van het verkeer en de komst van radio, tijdschriften en openbare bibliotheken. In 1938 was in Zevenaar voor het eerst een automatiek gekomen. Dat was wat; het evenement werd druk besproken. Uiteindelijk trekt die nieuwigheid ook meer dan ze willen toegeven de nieuwsgierigheid van de tantes. Nog drie maanden houden zij het uit met onderlinge gesprekjes over hoe zij eens ongemerkt een bezoekje aan de automatiek zouden kunnen gaan brengen. Op een gewone, doordeweekse dag besluiten zij tot één uur ’s nachts op te blijven. Vervolgens gaan ze op pad met wandelstokken en twee kwartjes los in de zak.

Tante Marie, schrijft Buurt, gooide eindelijk, na drie keer de gebruiksaanwijzing te hebben geraadpleegd, het eerste kwartje in de gleuf. Maar o wonder, het ding werkt niet; een stevige bons tegen het apparaat mocht niet baten. Tante Wies kikkerde het uit! Krikkrak, daar vliegt de deur open. ‘Och Freules, bent u het! Dat is toch een eer! Wil ik u eens helpen?’ ‘Nou,’ zei tante Marie, ‘zo erg is het niet, het kwartje werkte, geloof ik, niet te best. Maar laat u maar, we geven die kroket toch aan de hond.’ Tante Wies redt de situatie meesterlijk: ‘Ach dat is flauw, Marie, dat moet je nu niet zeggen. Ze zien er maar wat lekker uit, die kroketten!’ En tante Marie: ‘Dat is ook zo. We zouden ze eens bij een dinertje vooraf kunnen geven. Zou u ze dan voor ons kunnen maken?’ Na goed door alle voorbijgangers te zijn gezien, gaan zij met geweldige pret de thuisgebleven tante Pop het veroverde kroketje brengen.

De tantes van ‘t Hoek waren heel bepalend. Luce: ‘De tantes zaten achter ons in de bank in de kerk. Daarna moest je er koffie komen drinken. Doordat ze een eigen tennisbaan hadden, waren we er vaak. Ze wisten alles van de kinderen. Ze hadden ook een moestuin en iedere ochtend werd bij ons een flink pak groente bezorgd, ook al hadden we zelf een grote tuin die we niet eens aankonden.

Verschijnt op 7 februari 2019.

Boekgegevens

Maarten van Nispen tot Pannerden, Adellijk wild, Uitgeverij Magonia, ISBN: 9789492241306, 320 pagina’s (€ 21,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 7 januari 2019.

Berichten gemaakt 5307

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven