Interview Rindert Kromhout: ‘Ik ben van Klaus gaan houden’

Wat doe je tegen een dictatuur? Wat is er over van je verleden als je na een oorlog terugkeert naar je thuisland? Van Rindert Kromhout verscheen het derde en laatste deel van een trilogie over Klaus Mann, zoon van de beroemde Thomas Mann. Een gesprek over waarom De naam van mijn vader geschreven moest worden. 

Door Mireille Bregman 

Met dit gesprek bezorg ik Rindert Kromhout een primeur: het is zijn eerste videogesprek. Bijkomend voordeel is wel dat ik direct zicht heb op zijn boekenkast met planken vol onderzoeksmateriaal voor de eerder verschenen Bloomsbury-trilogie en de trilogie over Klaus Mann, waar we nu over spreken. 

In de eerdere delen Een Mann en En ik was zijn held waren de vader-zoonrelatie tussen Thomas en Klaus en Klaus’ homoseksualiteit een van de belangrijkste thema’s. In de boeken schildert Kromhout ook het kleurrijke leven van de kunstenaarsfamilie en het leven in de wereldsteden als München, Parijs en Berlijn. Zoals hij zelf opschrijft, is hij “als schrijver een toneelspeler die alle rollen in het stuk zelf op zich neemt”. 

Eerst schreef je over de kunstenaarsgroep rond Virginia Woolf en nu over de Manns. Hoe is deze trilogie gegroeid? 

‘De twee families hebben raakvlakken, kenden sommige dezelfde personen zoals Christopher Isherwood. Hij was een vriend van Klaus, zijn boeken werden uitgegeven door Virginia Woolf. Ook kende hij dichter Wystan Auden, die met Erika Mann, zus van Klaus, getrouwd is geweest. De kunstenaarsgemeenschappen in de jaren ’20 en ’30 vonden elkaar gemakkelijk in de wereldsteden. De Manns waren wel maatschappelijker betrokken dan de Bloomsbury’s. Nadat ik de verhalen over de Bloomsbury Groep af had, besefte ik dat deze manier van schrijven me wel beviel. Maandenlang had ik me verdiept in de kunstenaars, plekken bezocht, stapels boeken gelezen, heerlijk! Ik stuitte op de autobiografie van Klaus, Het keerpunt, las Mefisto en verdiepte me daarna in zijn leven. Er bleek zoveel drama aanwezig, daar kon je makkelijk een boek mee vullen. Eerst was ik de baas over de personages, maar de rollen werden steeds meer omgedraaid. Na En ik was zijn held dacht ik klaar te zijn met Klaus’ verhaal. Toen ik in Lübeck was waar het Buddenbrookhaus staat, het Thomas Mann-museum, realiseerde ik me dat het verhaal bleef knagen. De episode vanaf 1933 tot na de oorlog moest ook verteld worden.’  

Je wist van tevoren al hoe het boek zou aflopen. Hoe gaf je invulling aan dat derde deel? 

De naam van mijn vader is een vluchtelingenroman met universele vragen. Na twaalf jaar komt Klaus terug in zijn geliefde Duitsland. Hoe treft hij zijn vroegere thuisland aan; kan de familie Mann er weer wonen? De geschiedenis van toen vermengt zich met de hedendaagse actualiteit, denk aan de Syrische burgeroorlog. Hoe is je land veranderd, wat doet het met jezelf? Ook is er een parallel met de Amerikaanse verkiezingen van 2020: er bestaan vluchtelingenquota waardoor een beperkt aantal mensen het land binnen mag. In de jaren ’30 en ’40 werden ook niet snel verblijfsvergunningen afgegeven aan de vele oorlogsvluchtelingen.  

Omwille van de langere tijdspanne heb ik het verhaal anders ingekleed: ik laat Klaus in 1945 op zijn tocht terug naar Duitsland reflecteren op de voorbije jaren. Hij is dan oorlogsverslaggever voor de Amerikaanse legerkrant Stars and Stripes en gaat met legerfotograaf John Tewksbury naar München. Tewksbury heeft overigens echt bestaan. Meerdere foto’s in boeken over de Mann-familie zijn door hem genomen. Het huis in München aan de Poschingerstrasse (tegenwoordig de Thomas-Mann-Allee) is na de oorlog door hem gefotografeerd, hij is er dus geweest. Verder weten we echter niets van hem, dus zijn leven heb ik verder zelf kunnen invullen. Ik had ook een persoon in het verhaal nodig aan wie Klaus zich open kon stellen. Hij was homoseksueel en kon daarover in die tijd en zeker in het Amerikaanse leger niet eerlijk over zijn. Het is een hele stap geweest dat hij zich toch heeft aangemeld voor het leger, want dat was zijn enige kans op het staatsburgerschap. Gedeeltelijk handelde hij toen uit opportunisme; zijn bestaan hing ervan af en hij kon verbaal positie nemen tegen het nazisme.’ 

Hoe kijk je zelf aan tegen Klaus? 

‘Ik mag hem wel. Klaus is een man die het zichzelf vreselijk moeilijk maakt. Hij was niet in staat gelukkig te zijn en heeft meerdere vriendjes gehad, maar al die relaties gingen uit. In het laatste deel heeft hij eindelijk iemand gevonden die écht van hem hield en dan maakt Klaus het weer kapot door zijn morfineverslaving. Ik zou hem af en toe door elkaar willen schudden. Geniet toch van het leven zonder die verdovende middelen! Daardoor was hij wel een interessante man, zeker ook omdat hij in de schaduw van zijn vader stond, wat als een rode draad door zijn leven liep. Is het een nadeel als je schrijver wilt worden terwijl je vader al erg beroemd is? Voor Klaus wel. Natuurlijk maakte hij er regelmatig gebruik van – niets menselijks was hem vreemd. Hij is ook vrij egoïstisch en zijn zus was eveneens regelmatig een kreng. Toch ben ik van hem gaan houden en ik hoop dat dat op de lezer overkomt.’    

Boekgegevens

Rindert Kromhout, De naam van mijn vader, Uitgeverij Leopold, 256 pagina’s (€ 19,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2020. 

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven