Winterjas
‘Ik heb net iets verkeerds gegeten, dus ik hoop maar dat het goed gaat,’ waarschuwde de Palestijns-IJslandse auteur Mazen Maarouf mij met een grijns voor we aan het interview begonnen. Hij was een paar dagen in ons land voor een optreden op het Crossing Border Festival in Den Haag, naar aanleiding van de verschijning van zijn in het Nederlands vertaalde verhalenbundel Grappen voor de schutters. Hij had er de tijd voor genomen, zodat hij ook nog rustig wat steden kon bezoeken. Bij mij won hij alvast aan punten toen hij zei dat hij Utrecht leuker vond dan Amsterdam: ‘een heel poëtische stad.’
Schrijvers zijn er in vele soorten en maten, en toch hebben ze allemaal één ding gemeen: het zijn ook maar mensen. Een feit dat me vreemd genoeg weleens verrast als ik een auteur spreek. Van Skypen met John Boyne tot koffiedrinken bij Mirjam Oldenhave thuis, je krijgt altijd iets mee van het leven van de schrijver die je interviewt. Sommigen blijven vrij zakelijk, terwijl anderen met je praten alsof je elkaar toevallig in een café bent tegengekomen. Zo vertelde Maarouf mij na het interview dat hij nog een goede winterjas zocht, want die zijn zo duur in IJsland. ‘Ik heb net een leuke gezien, bij Cotton Club. Ken je dat? Ik denk dat ik die maar doe.’
Mirjam Mulder
Redacteur Boekenkrant
mirjam@boekenkrant.com