Laveren tussen leven en dood

Er zijn van die boeken waarvan je je nog precies het moment herinnert waarop je ze las. Grijze zielen (2004) van Philippe Claudel is zo’n boek. Tijdens het lezen realiseerde ik me dat ik een meesterwerk in handen had. Het verklaart waarom ik me nietig voel als de Franse schrijver en filmregisseur tegenover me zit om over zijn nieuwe roman te praten.

Glimlachend zegt Claudel de Boekenkrant weleens ingekeken te hebben. Hoewel hij eraan gewend is, blijft het voor hem vreemd, zo’n interview. ‘Eerst zit je alleen in je kamer te schrijven en als je dan vertaald bent, word je een vreemde reiziger over de wereld.’ Hij is gisteren aangekomen in Rotterdam en zal er vanavond een lezing geven. ‘Een interview leert je iets over jouw boek. Ik ben een onbewuste schrijver, een verhalenverteller zonder reflectie. Door interviews realiseer ik me wat er in mijn roman staat.’
We zitten op het terras van een Rotterdams hotel en voor ons ligt zijn nieuwe roman: De boom in het land van de Toraja. De titel verwijst naar de Torajastam op het Indonesische eiland Sulawesi. Als een kind daar sterft, maken de leden van de stam een gat in een boom, leggen het kind in de uitholling en bedekken het met takken en doeken. Het gat sluit zich uiteindelijk en de boom groeit verder als een levend monument voor het overleden kind. Net als de hoofdpersoon in het boek kreeg Claudel te maken met een persoonlijk verlies. Zijn uitgever Jean-Marc Roberts stierf, waardoor hij een tijdlang niet kon schrijven. ‘Ik had veel vragen over de literatuur. De relatie tussen een schrijver en zijn uitgever is zo puur. Ik wilde stoppen met publiceren.’ De auteur mist Jean-Marc nog elke dag. ‘Hem kon ik gelijk bellen als ik een idee had, en de volgende ochtend kreeg ik dan al te horen dat het een geweldig verhaal was.’ In het boek wilde hij het leven van zijn vriend en hun werkelijke relatie in fictie weergeven.
Toch was de directe aanleiding voor het schrijven van de roman eerder de vreugde voor het leven. In Parijs werkte hij aan zijn film Une enfance. Vanuit zijn appartement keek hij uit op de flat tegenover hem. ‘Er liep elke avond een prachtige lange, slanke, jonge vrouw. Ik ging me voorstellen hoe haar leven eruit zag.’ Langzaam kreeg hij daarmee de zin om te schrijven terug. ‘De pijn van het overlijden van mijn vriend was daarnaast zoeter geworden. Meer dan ooit realiseerde ik me dat de dood bij het leven hoort.’ Lezers van zijn nieuwe boek zullen in de jonge vrouw Elena herkennen. De hoofdpersoon, een man van rond de vijftig, krijgt een relatie met haar. ‘Elena is een nieuwe belofte. Zoiets als een mogelijke toekomst’.
Claudel is zowel regisseur als schrijver. ‘Ik gebruik woorden, maar ook beelden. Ik zie jou, ik kies er woorden bij en op hetzelfde moment maak ik een beeld van je gezicht.’ Zijn blik dwaalt rond. ‘Ik kijk naar de vrouw die daar een kamer schoonmaakt en ik denk aan de gasten die daar hun tijd hebben doorgebracht.’ Maar hoe weet hij of een verhaal interessant is voor een boek of juist voor een film? ‘Dat weet ik onmiddellijk,’ antwoordt Claudel. ‘Het is een heel andere stemming. Bij een roman weet ik dat ik een verhaal wil componeren met taal. Bij een film zie ik een scène. Ik zie een frame, delen, kleuren. Ik schrijf zinnen als een mozaïek. Terwijl ik bij een roman het plaatje probeer te creëren met woorden.’
Een aangrijpend moment in het boek is waar Claudel de actualiteit aanstipt. De hoofdpersoon ziet op televisie migranten die in gammele bootjes op een prachtige blauwe zee dobberen. Aan de ene kant wilde de schrijver de macht van televisie aan de kaak stellen. ‘Het is heel moeilijk om beelden te interpreteren. Je zet de tv aan en er is een prachtig beeld van de zee.  Je begint een droom te maken, over je volgende vakantie. En dan ineens wordt het plaatje duidelijk.’ Claudel schreef het stuk ook vanuit verbazing over de wereld. ‘Denk je in dat we naar dezelfde plek op vakantie gaan als waar mensen sterven. Dat valt niet met elkaar te rijmen. We leven in een egoïstische wereld. Maar we zijn niks zonder de anderen. Wij hebben de verantwoordelijkheid om de menselijkheid te bewaren’.
In De boom in het land van de Toraja draait het steeds om het spanningsveld tussen leven en dood. De hoofdpersoon denkt na over de plek die de dood in zijn leven heeft. Claudel zelf worstelt zeker niet met het ouder worden. ‘Ik houd van het leven en ik ben gek op mijn vrouw en dochter en vind het fantastisch om te schrijven en films te maken.’ In zijn vrije tijd beklimt de schrijver graag bergen. ‘Naast de sportiviteit trekt mij de romantische dimensie van de berg aan. Bijvoorbeeld dat in de zomer van 1816 in Genève Byron, Shelley en Polidori samenkwamen in een prachtige bergvilla en plannen ontvouwden om griezelverhalen te schrijven.’ Als er literatuurgeschiedenis wordt geschreven gaat het hart van Claudel sneller kloppen.
Er komt helaas een eind aan het interview. Claudel wil vanmiddag een aantal musea bezoeken in Rotterdam. Hij vertrouwt me toe dat we weer snel van hem zullen horen. Zijn volgende boek ligt volgend jaar in de winkel. Over de inhoud zwijgt hij in alle toonaarden.

7-cover-de-boom-in-het-land

Boekgegevens

Philippe Claudel, De boom in het land van de Toraja, vertaling: Manik Sarkar, Uitgeverij De Bezige Bij, 224 pagina’s, ISBN 978 90 234 9796 7 (€ 18,99) 

Fotografie: Jean-Luc Bertini
Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie oktober 2016

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven