NK Poetry Slam 2016: de beste finale sinds jaren

Dat dichters geen introverte bleekneusjes zijn, is sinds de introductie van de Poetry Slam wel duidelijk. Dat ze niet vies zijn van competitie ook. Daarom gaan elk jaar Nederlands’ beste slammers met elkaar de strijd aan op het NK Poetry Slam in TivoliVredenburg. Afgelopen vrijdag vond de veertiende editie plaats, waarbij niet alleen de voordracht, maar ook de gedichten opvielen.

NK2 Aan het begin van de avond excuseert presentatrice Ellen Deckwitz zich alvast: het lijkt misschien een beetje duf, zo’n avond met poëzie, maar dit zal enorm meevallen. Hoewel ik soms ook sceptisch ben over slammen, weet ik dat ze gelijk heeft. Wie ooit een slam gezien heeft, weet dat zo’n optreden erg verschilt van de mompelende dichters die je op sommige literaire avonden ziet. Ik bereid me dan ook vooral voor op een avond van vermaak, wat ook past bij de muziekkeuze (indie-band Orange Skyline) en de locatie (een concertzaal).
Hoewel het de veertiende editie is, houden de organisatoren ook rekening met de onbevangen bezoeker. De Amerikaanse slammer Elizabeth Acevedo zorgt voor een introductie en toont wat slammen precies is. Een knappe vrouw met enorme stuiterende krullen verschijnt op het podium. Zij laat meteen zien dat snobisme aan de slammers niet besteed is. Zo draagt ze een gedicht over ratten voor, ondanks het zure commentaar van haar docent creative writing, die haar ooit zei dat ratten niet ‘nobel’ genoeg zijn voor de poëzie. Haar voordracht brengt vooral mijn aandacht bij het ritme en de mooie klank van haar gedichten. Toch doen haar teksten me meer aan een speech of manifest denken dan aan poëzie.
Door de gevatte presentatoren Ellen Deckwitz en Daan Doesborgh, de goede finalisten en een simpele beoordelingsmethode heeft de avond vanaf het begin veel vaart. De jury bestaat dit jaar uit schrijvers Stefan Hertmans, Erik-Jan Harmens en zangeres Ellen ten Damme. Deze laatste lijkt er niet tussen te passen, tot je bedenkt dat een belangrijk deel van een slamoptreden de performance is. Volgens Erik-Jan Harmens is het in ieder geval niet belangrijk of de deelnemers uit hun hoofd voordragen. Dit lijkt misschien een sympathieke tegemoetkoming, maar gedurende de optredens ontpopt de dichter zich als een streng jurylid, ook wel ‘de zeventjes-man’.

Nk4De eerste dichter is Mischa van Huijstee. Hij draagt de toegankelijke poëzie voor die je verwacht bij een poetry slam. Ellen Deckwitz noemt hem dan ook grappend ‘de grote vriendelijke dichter’. Dat ook een maatschappelijke kritiek zich leent voor het NK, laat Naomi Warndorff zien. Zij verpakt haar boodschap in de gebiedende wijs, waardoor je meteen de dwang voelt om te luisteren. Haar tekst bestaat uit stelregels voor het moderne leven. Dit zijn regels als ‘u zult in cafés niet alleen naar het toilet gaan.’ Maar de regels van het leven zijn ook absurdistischer, zoals: ‘u zult geen welterusten zeggen tegen iemand die gestorven is.’ Ondanks de lollige toon van het gedicht, geeft het optreden me toch een onbehaaglijk gevoel. Deze regels zijn dwingender dan we denken. Het oordeel van jurylid Harmens is niettemin zuinig: het raakt hem niet zo. ‘Aldus de man van beton,’ voegt Ellen Deckwitz toe.
Geen enkele kandidaat maakt zich schuldig aan de overdrijving die sommige mensen allergisch heeft gemaakt voor slams. Hierdoor staat de tekst echt op de voorgrond, hoewel alle deelnemers wel heel verschillend zijn in hun voorkomen. Gerda Blees’ optreden is rustig en van een Maartje Wortel-achtige droogheid, terwijl dichter Simon Mulder juist opvalt door zijn 19e-eeuwse stijl. Met een polygoonstem slamt hij zijn gedichten, die helemaal niet zo vormvast zijn als je zou verwachten. Ook in ervaring verschillen de deelnemers. Zo is er een jonge student creative writing, maar ook een slam-veteraan als Carmien Michels, wie al eens de publieksprijs van het Belgische Kampioenschap Poetry Slam won.  Carmien speelt vooral in op het gevoel van het publiek, terwijl deelnemer Else Kemps juist provoceert met absurde beelden, zoals een hamster die Prittstift eet.
De finalisten, op het eerste gezicht lieve meisjes, zijn in de finale venijnig. Else sneert tegen Carmien dat zij ‘sneuvelt in sonnetten’, maar gelukkig mijmert ze er ook nog op los. Zo dicht ze: ‘vallen is slechts klimmen op z’n kop.’ Dit soort regels lokken misschien niet het hardste gejoel uit, maar ze nemen mij in voor deze slammers. Ondanks alles had ik vooraf toch het idee dat slams het medium is van de grote gebaren en het toneelspel. Dat deze slammers ook goede dichters zijn maakt die grote gebaren terecht. Of, zoals jurylid Erik-Jan Harmens het verwoordt: ‘Dit gaat echt ergens over.’  En hoewel de jury Elses werk publicabel vindt, adviseren ze het publiek toch op Carmien te stemmen.
Dat het publiek de jury serieus neemt, blijkt wel uit het gejoel. Traditiegetrouw wordt de slam gewonnen door degene die het hardste applaus ontvangt. Bij Carmien lopen de decibellen op tot het geluid van ‘een koortje vaatwasmachines.’ Het betekent dat het NK dit jaar gewonnen is door deze Vlaamse. Terwijl zij juichend op het podium staat, ontdek ik waarom er al die tijd een goud geschilderd vogelkooitje bij het podium hing. Dit blijkt namelijk de te winnen troffee te zijn. Deze ‘Gouden Vink’ verwijst naar dichter en performer Simon Vinkenoog.

Nk1

Behalve oude tradities brengt dit NK ook wat nieuws: het is namelijk de eerste keer dat twee vrouwen in de finale staan. Terwijl de winnares het podium verlaat verwonder ik me hierover. Maar eigenlijk verwonder ik me meer over de teksten van de twee finalisten, want ook die waren memorabel. Even denk ik dat het aan mijn eigen vooroordelen over slams ligt, maar ook ervaren slammer Ellen Deckwitz zegt het ten slotte: ‘Dit was de beste finale sinds jaren.’

Foto’s: Annemarie Sint Jago

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven