Niet over het Spaarne!

Vier jaar lang was Sylvia Hubers stadsdichter van Haarlem. Daaruit volgde de bundel Niet over het Spaarne!. Het trok een zwaar spoor op haar creativiteit: ‘Het doet wat met je.’

Opvallend is dat deze dichtbundel ook voor niet-Haarlemmers erg toegankelijk is. Niet alleen geeft de bundel een poëtische indruk van de stad, maar vooral ook van Hubers’ persoonlijke beleving van de stad.

Niet over het Spaarne! bevat een aantal liefdesgedichten. Die gaan over mijn eigen verhouding met de stad. Zie bijvoorbeeld het gedicht ‘Zoo Haerlem’: Haarlem is duizend bloemen op mijn hoed / een zeereep in mijn gemoed, Bomans / onder mijn oksel – die me af en toe groet / met een kwinkslag. Ik woon hier bijna tien jaar, ik houd van Haarlem. Maar als stadsdichter moet je soms op afroep schrijven, of schrijven over onderwerpen die je niet kent en die je soms ook niet interesseren. Die vorm van dichten is moeilijk en dat maakte mijn verhouding met de stad ook complexer.’

Hubers’ stadspoëzie is bij tijd en wijle geëngageerd, ook als het om minder opvallende zaken gaat. Neem het groen in de stad. Het park aan de stadssingels mag dan blijven, Haarlem heeft zoals veel andere steden te lijden onder stadsverdichting. ‘Als je op de Bavo staat,’ legt Hubers uit, ‘en je kijkt naar beneden, zie je alleen maar steen, nauwelijks bomen. Terwijl dat juist zo belangrijk is. Ik sta erbuiten, het is makkelijk om er wat van te vinden en daar een gedicht over te schrijven en ik begrijp dat er andere belangen zijn. Maar natuur in je omgeving is toevallig óók een belang.’ Voor Haarlem schreef ze daarom het gedicht ‘Het verdedigen van niets’, over het park dat ligt waar vroeger stadswallen lagen.

Op die stadswallen vocht Kenau Simonsdochter Hasselaer mee tegen de Spanjaarden. Er moest een beeld komen om haar te herdenken, gemaakt door de kunstenares Graziella Curreli. ‘Ze heeft er een heel vrouwelijke Kenau van gemaakt, helemaal niet het blok beton dat je met die naam associeert. Dit standbeeld is gracieus, Kenau heeft rondingen en een mooie jurk. Er is vreselijk veel om te doen geweest, vooral omdat Haarlemmers het beeld ongeëmancipeerd vonden, maar ik vind haar, júíst in haar vrouwelijkheid, heel geëmancipeerd.’
De beginregels van het gedicht over Kenau luiden niet voor niets: ‘Laten we wijven zijn. / wijven hè, geen manwijven, maar / wijven. Wijven die fluiten én / nagefloten worden.’

[quote]Als je op de Bavo staat, zie je nauwelijks bomen. Terwijl dat juist zo belangrijk is.[/quote]

Hubers’ engagement leverde ook een heel persoonlijk gedicht op over de eerste Turken die naar Haarlem kwamen. ‘Ter gelegenheid van het jubileumfeest 50 jaar Turkse Haarlemmers schreef ik over de moeilijke situatie waarin die eerste generatie verkeert. Ze zijn daar niet meer thuis, maar hier ook niet. Materieel gezien hebben ze het beter dan ooit, maar ze verpieteren in eenzaamheid. Het gedicht ‘De eerste generatie’ eindigt met: ‘En wij / werken bij Droste, zijn gestrand / tussen twee landen, spreken vaak / de woorden, mooie woorden / ‘Ooit’ en ‘Als’.’ Dit gedicht heb ik echt met heel mijn hart geschreven.’

Hubers legt zo min mogelijk uit in haar bundel. Heel Nederland zal zich herkennen in het gevoel lekker rond te dwalen in een stadswijk (het gedicht ‘Dolend door een wijk’), natuurlijk keren herkenbaar Haarlemse punten zoals de Bavokerk terug in de bundel – en welke boekenliefhebber kent Laurens Janszoon Coster niet? Ook over hem schreef Hubers een gedicht, ‘Geen A zijn’. En ook een Haarlemmer zoals de schoonvader van Sylvia Hubers, ‘Ik heb hoeveel heb ik’, ziet iedereen voor zich.

Nu, na vier jaar, is het mooi geweest. ‘Het zou aflopen na 2012 en op nieuwjaarsnacht, letterlijk bij het openen van de champagnefles, heb ik het kraantje in mijn hoofd waar stadsgedichten uit kwamen, helemaal dichtgedraaid. Er is een opvolger benoemd maar ik bemoei me daar niet mee. Ik moest eerst even afkicken en nu ben ik volop bezig met nieuwe, eigen poëzie.’

ik heb

Boekgegevens

Sylvia Hubers, Niet over het Spaarne!, Uitgeverij Prometheus, ISBN 978 90 446 2412 0 (€ 14,95)

Foto: Harry van Kesteren

Dit artikel verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juli 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven