Interview: Stephan Enter

Brevendal, jaren tachtig. Oscar kan niet wachten om te gaan studeren en de saaiheid van het dorp achter zich te laten. Zijn zus Louise keert terug uit haar studiestad en vraagt zich af hoe ze zich moet verhouden tot haar wortels. Het zijn de twee verhaallijnen van Pastorale, de nieuwe roman van Stephan Enter over familie, geloof en wrok.

Door Janneke Blok

Als ik de Utrechtse schrijver op een vroege maandagmorgen in de stad ontmoet, belanden we ironisch genoeg bij Jozef aan de Mariaplaats, een van de weinige cafés die zijn deuren heeft geopend op dit tijdstip. Algauw blijkt dat het christelijke geloof niet alleen doorwerkt in het hedendaagse straatbeeld. ‘Nog heel lang heb ik de neiging gevoeld mijn handen te vouwen voor het eten,’ vertelt Enter, die opgroeide in het strenggereformeerde Barneveld, waar Brevendal een anagram van is. ‘Pastorale is geen autobiografisch boek, maar het bevat wel veel elementen uit mijn jeugd. Zo deel ik de mening van hoofdpersoon Louise over religie en vooral het idee dat je kinderen niet religieus mag opvoeden. Of nog erger, dat je ze vanuit het geloof oplegt hoe ze bijvoorbeeld over seksualiteit moeten denken. Dat vind ik heel kwalijk en ook kwaadaardig.’

Twee herders
Naast de boze maar verstandelijke Louise maakt de lezer in Pastorale kennis met de wat naïeve Oscar. ‘Hij denkt letterlijk dat hij zal doodgaan van verveling, maar dan blijkt tot zijn stomme verbazing dat er zich in datzelfde dorp iets ontzettend interessants bevindt, namelijk een Molukse familie,’ aldus Enter, die vroeger zelf ook bij Molukse kinderen in de klas heeft gezeten en hun graag een stem wilde geven in de roman. ‘Het hinderde mij al lange tijd dat Molukkers voor veel Nederlandersgereduceerd lijken te zijn tot de treinkapingen in de jaren ‘70, en later realiseerde ik mij dat het eigenlijk heel raar is dat de gereformeerden in Barneveld zo weinig interesse in deze mensen toonden. De twee gemeenschappen leefden volledig langs elkaar heen. Toen ik aan Pastorale begon, had ik eerst een Romeo en Julia-achtig verhaal in mijn hoofd: een jongen van de ene gemeenschap krijgt iets met een meisje van de andere groepering. Later bedacht ik dat het veel interessanter is als het tegen de verwachting van de lezer in juist niet die kant opgaat.’
Er bloeit dan misschien geen liefde op tussen de oer-Hollandse Oscar en de exotische dochter van meneer Matupessy, toch legt Pastorale een belangrijke overeenkomst tussen beide gemeenschappen bloot. Enter: ‘Je zou de titel, die verwijst naar een lied dat de idylle van het herdersleven bezingt, op twee manieren kunnen uitleggen. Aan de ene kant speelt het verhaal zich in een landelijke omgeving af en aan de andere kant zijn er twee herders in het boek. Dat is God of Jezus voor de jonge Louise en dat is Koningin Wilhelmina voor meneer Matupessy. In beide gevallen geldt: als je blind vertrouwt op een herder, dan kun je wel eens bedrogen uitkomen. Voor de Molukse Matupessy is het te laat om nog zijn eigen pad te kiezen, hij heeft al te lang moeten wachten op het land dat hem door de Nederlanders is beloofd. Louise heeft wel die kans, maar realiseert zich dat als ze afstand doet van het geloof, ze zich ook losmaakt van haar familie en haar gelukzalige jeugdherinneringen.’ Het is volgens de auteur dan ook niet je eigen verdienste als je je uit de gevangenis die religie naar zijn idee is, bevrijdt; eerder een soort geluk hebben. ‘Je kunt niet zeggen dat mensen die gelovig zijn dom zijn,’ legt hij uit. ‘Je hebt hele slimme gelovigen, maar ze hebben naar mijn mening domweg niet het geluk gehad een keer per toeval door de tralies te zijn gestapt.’

Verticale bewegingen
Hoewel het schrijven erover de woede van de auteur over zijn religieuze opvoeding eerder weer heeft aangewakkerd dan gesust, valt er met Pastorale ook te lachen. ‘Dat is wel echt de bedoeling,’ zegt Enter, als ik hem vertel dat ik moest grinniken om de uitspraak ‘Verticale bewegingen leiden tot horizontale verlangens’. ‘Dat is precies wat onze conrector eens op schoolfeestjes zei toen leerlingen wilden gaan dansen, maar humor zit er vanaf het begin al in. Als Oscar bijvoorbeeld in het eerste hoofdstuk wordt uitgeloot en het huiswerk naar de zieke Jonkie Matupessy moet brengen in de gevreesde Molukkenbuurt, zegt een van zijn medeleerlingen: “Misschien gijzelen ze jou wel.” Dat is natuurlijk ironisch bedoeld en meestal zit die ironie puur in de manier van formuleren.’
Stijl is ongelooflijk belangrijk voor Enter. ‘Als je goed kunt schrijven, kun je bij wijze van spreken nog een boeiend verhaal over een baksteen vertellen. Ik ben zelf een enorm bewonderaar van het werk van Proust, maar iemand die ik het had aangeraden zei: “Ik ben al op pagina twintig er is nog niks gebeurd!” Net als in het werk van Proust zit de spanning in Pastorale vooral in de taal en de psychologie van de personages. Heel even heb ik erover gedacht het landhuis waarin broer en zus wonen en dat misschien verkocht moet worden, in vlammen te laten opgaan. Bijvoorbeeld doordat Louise rokend in slaap valt. Maar ik denk niet dat ik ooit een boek op zo’n dramatische manier kan laten eindigen. De plot van Pastorale bevindt zich op een heel ander niveau dan een avonturenverhaal, en toch hoop ik dat de lezer op elke bladzijde wordt beloond, zoals dat hij af en toe kan glimlachen om “verticale bewegingen”.’

Boekgegevens

Stephan Enter, Pastorale, Uitgeverij Van Oorschot, 288 pagina’s (€ 22,50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie november 2019.

Beeld: Annaleen Louwes

Berichten gemaakt 5283

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven