Interview: Minka Nijhuis

Oorlogsjournalist Minka Nijhuis publiceerde onlangs haar eerste fictieboekGekkenwerk, een brievenroman gebaseerd op haar eigen ervaringenIk wil het vak van zijn heroïek en mythes ontdoen, terugbrengen naar zijn werkelijkheid. Paradoxaal genoeg kan ik dat alleen in een werk van fictie.  

Door Antal Giesbers

‘Ik vond dat ik na dertig jaar wel iets te vertellen had over mijn vak als freelance oorlogsverslaggever, want ik merkte dat veel mensen er geen flauw idee van hebben wat er bij komt kijken. Maar om nou m’n memoires te publiceren, daarvoor zit ik nog te veel midden in het vak. Als journalist praat je ook niet over jezelf. Maar via een romanpersonage kon ik wél de journalist in al die oorlogsomstandigheden neerzetten. Ik wil het vak ontdoen van zijn heroïek en mythes. Paradoxaal genoeg kan ik dat alleen in een werk van fictie.’ 
Dat personage is niet Minka, maar Lotte. Als lezer vraag je je af: in hoeverre komen die twee overeen? ‘Ik heb die brieven en de stem van Lotte echt voor Gekkenwerk gecreëerd, Lotte is anders dan ik,’ vertelt de schrijfster. ‘Natuurlijk put ik wel uit dertig jaar ervaring. Maar fictie gaf mij de vrijheid om mijn materiaal naar eigen inzicht in te zetten: je kunt de gebeurtenissen gewoon laten plaatsvinden zoals het jou bevalt. Het geheel is dus fictie, maar fictie die de werkelijkheid beschrijft.’ 
De roman is helemaal in briefvorm geschreven. Een opvallende keuze. Nijhuis: ‘Daardoor kon ik sprongen in de tijd te maken, en stilistisch beter humor en zelfspot inzetten. Ik wil niet wentelen in zelfgenoegzaamheid, het moest ook geen afrekening worden: ik wilde lezers een kijkje geven in mijn vak. Daar had ik die lichtvoetigheid voor nodig.’ 
Het boek heet Gekkenwerk. Toch komt dat woord in het boek zelf slechts een of tweemaal voor. ‘Het zit in een scène waarin de neef van Lotte op haar vak reageert met: “Gekkenwerk.” En dat is wat de buitenwacht vaak denkt. Maar ik gebruik het ook met een knipoog: een beetje spotten met het vak, de absurditeit die dit vak ook in zich heeft. Ja, het is gekkenwerk, maar tegelijkertijd ook belangrijk werk. Diezelfde mengeling van zelfspot en ernst loopt ook wel door het boek. Daarom vind ik het juist een goede titel.’ 

Drijfveren 
Ergens in het boek besluit Lotte om zich Birma in te laten smokkelen. De gemiddelde Nederlander zou daar niet aan denken! Toch gebruik de auteur dat moment niet om de spanning en het gevaar te beschrijven. ‘Als een journalist terugkomt van een oorlog, dan wordt er vaak gezegd: “met gevaar voor eigen leven”. Je bent meteen een held, het ontzag is zo groot dat de kwaliteit van wat je levert vaak niet meer ter discussie staat. Ik vind dat ons vak daar niet over gaat. Dat bewieroken en die heldendom zijn onzin: je bent aan het werk.’ 
Toch vallen er onder oorlogsverslaggevers wél doden… ‘Dat klopt, mijn telefoon staat vol met gestorven vrienden en bekenden,’ zegt Nijhuis. ‘Maar gevaar is een bijkomstigheid, niet het onderwerp. En angst is een hele nuttige emotie, maar situaties zijn vaak minder gevaarlijk dan ze op afstand lijken. Want we bereiden ons goed voor, we minimaliseren risico’s zo veel mogelijk – voor onszelf én de mensen met wie we werken. Negen van de tien keer loop je geen gevaar of een mate van gevaar die acceptabel is. Als het misgaat, is dat vaak door een slechte voorbereiding of het nemen van onverantwoorde risico’s door de journalist zelf, al kun je soms ook pech hebben. Maar in levensgevaar verkeren, is geen verdienste: het kan ook domheid zijn. Je moet heel goed weten wat je doet.’ 
Het hoofdpersonage zoekt oorlogsgebieden op die geen aandacht krijgen, en beschrijft bijna exclusief de lotgevallen van de gewone burgers, zelden van de militairen. De auteur legt uit: ‘G.L. Durlacher beschrijft in Strepen aan de hemel het gevoel van intense verlatenheid dat de hoofdpersoon bevangt als hij, staande op de appèlplaats in het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau, een kort moment denkt dat de overtrekkende Amerikaanse vliegtuigen hem komen bevrijden, en dan beseft dat die gewoon doorvliegen. Die oorlog, de uitroeiing van de Joden, en dan ook nog eens vergeten worden: dat is wel het ergste wat er is. Ik vraag mensen regelmatig: waarom vertrouwen jullie mij, een onbekende, waarom geven jullie mij dit verhaal? Vaak is het antwoord: “Als er iemand over ons bericht, bestaan we nog.” Dat is de reden waarom de hoofdpersoon in de roman vaak de oorlogsgebieden opzoekt waar niemand aandacht voor heeft. Het is die strijd tegen vergetelheid die haar drijft – en mij ook.’ 

Toekomst 
Keert de schrijfster nu weer terug naar de journalistiek, of zit er meer fictie in de pen? ‘Journalistieke reportages maken kan nu even niet. Terwijl ik weet dat veel regimes er misbruik van maken dat alle aandacht nu naar het coronavirus uitgaat. In mijn hoofd ben ik in die landen. Er zal op een gegeven moment wel weer een boek verschijnen, en het is waarschijnlijker dat dat non-fictie zal zijn. Het is een ander métier, en niet elke journalist is een goede boekenschrijver. Maar ik vond Gekkenwerk heel erg leuk om te maken, ik moest vaak ook lachen om de dialoogjes die ik verzon. Dan maakte me dat blij.’  

Boekgegevens

Minka Nijhuis, Gekkenwerk. De zorgvuldig bewaarde geheimen van een oorlogsjournalist, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 280 pagina’s (€ 20,99)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2020. 

Berichten gemaakt 5305

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven