Interview: Martin Michael Driessen

De dood komt anders dan je denkt. Een rode vos peuzelt een poolvos op. Dat is het aangrijpende beeld op het omslag van Mijn eerste moord, het nieuwe boek van Martin Michael Driessen. Niet zo vreemd voor een verhalenbundel waarin de eindigheid centraal staat.

‘Ik heb Japie in de sloot geduwd,’ zegt Driessen als hij in het kantoor van zijn Amsterdamse uitgever tegenover me zit. Daarmee laat hij geen twijfel bestaan over het autobiografische karakter van het titelverhaal van de bundel. In dat verhaal ergert een kleuter zich zo aan de stompzinnigheid van zijn enige vriendje dat hij zich realiseert dat het vriendje eigenlijk zou moeten sterven. Door de titel Mijn eerste moord lijkt het alsof Driessen zichzelf ziet als seriemoordenaar, maar ‘het is toch echt bij één poging gebleven,’ haast de schrijver zich te zeggen.

Het boek als symfonie
De dood is een terugkerend thema in het boek. ‘Stilistisch zijn de verhalen heel verschillend, maar thematisch zijn ze sterk met elkaar verbonden. Elk afzonderlijk verhaal werpt een ander licht op dood en vergankelijkheid. Het onvermijdelijke komt nu eenmaal altijd anders dan je denkt,’ merkt de schrijver op. Hij vond het een uitdaging de verhalen op een goede manier op elkaar te laten aansluiten. ‘Er is sprake van leed en meedogenloosheid, maar ook van verlossing en liefde. En bovendien zijn er heel komische intermezzo’s – ik moest er zo nu en dan wat adem in blazen, zodat het niet een en al grimmigheid was.’

Alsof hij een componist is speelt Driessen met het leestempo van zijn verhalen. ‘In een goed gecomponeerde bundel moeten de delen zich tot elkaar verhouden als in een symfonie. Ik zou ook graag eens een metronoomaanduiding willen gebruiken, een getal dat het tempo bepaalt – soms mag dat snel als een scherzo zijn, maar dan weer langzaam en gedragen.’ Een schrijver heeft natuurlijk middelen om dit te beïnvloeden: ‘Ik schrijf vaak korte zinnen die een grote voorwaartsdrang hebben, en dan weer gecompliceerde zinnen met veel komma’s waarin soms opzettelijk ongebruikelijke woorden staan die tot nadenken stemmen. Op die manier dicteert de tekst zelf hoe snel die gelezen wil worden.’
De auteur bekent: ‘Eigenlijk wil ik dat mijn boeken heel lang op dezelfde bladzijde open blijven liggen’. Dat staat haaks op de trend van de pageturners: bestsellers die in een razend tempo worden gelezen. ‘Ik ben me ervan bewust dat mijn werk a priori niet geschikt is om een heel groot publiek te bereiken. Het aantal lezers is voor mij dan ook secundair. Je wilt immers niet dat je werk in verkeerde handen valt.’

Intuïtief schrijven
Toch had Driessens eerdere werk De pelikaan veel succes bij een groot publiek. Deze roman werd genomineerd voor zowel de Libris Literatuurprijs als de Boekhandelsprijs 2018. En zijn voorgaande boek, Rivieren, had al de ECI-Literatuurprijs gewonnen. ‘Dat vond ik wel mooie erkenningen natuurlijk,’ zegt de schrijver. Net als in De pelikaan spelen in Mijn eerste moord vogels een belangrijke rol. In het verhaal ‘Het heilige water’ zijn het kraanvogels. ‘Zij zijn een weefsel voor associaties,’ aldus de auteur (die uit passie voor vliegen zelfs zijn vliegbrevet heeft gehaald). ‘De blinde hoofdpersonen kunnen de kraanvogels alleen horen en niet zien. Het zijn trekvogels, terwijl de blinden veroordeeld zijn tot het dorpje. Dat zorgt voor een element van onrust en verandering. Nu ik erover zit te praten, heb ik een idee waarom ik die vogels gebruikte, dat wist ik niet tijdens het schrijven. Ik ging meer intuïtief dan opzettelijk te werk.’

Driessen geeft toe dat hij dan ook liever geen uitgebreid onderzoek doet voor zijn werk. ‘Ik zoek alleen de hoogstnodige feiten op. Te veel details staan mijn fantasie in de weg. Ik wil het niet weten, ik wil het verzinnen.’ Anders is dat bij de mythologie, die ook in veel verhalen terugkomt. ‘Als ik aan zo’n mythe appelleer dan is daarmee al veel voorbereidend werk gedaan. Mythes hebben het grote voordeel dat iedereen ze kent. Het zijn de beste vertellingen aller tijden, waarvan je zeker weet dat ze iets oproepen bij de lezers,’ zegt de schrijver. In het verhaal waarmee de bundel begint wordt bijvoorbeeld gerefereerd aan de mythe van Orpheus. Een vrouw beleeft een laatste dag met haar dode minnaar, alsof de dood niet absoluut is. ‘Ik speel met de motieven uit de mythe: de harp die gezocht wordt en de kans om mee te komen naar het leven, de bovenwereld. Het leven van egoïstische, libertijnse moderne mensen contrasteer ik met de grootsheid van de mythe. De mensen in het verhaal komen er heel slecht vanaf en dat was precies de bedoeling.’

Dat Driessen in dit verhaal radicaal afrekent met de materialistische mens past goed bij de prijswinnende foto van Don Gutoski op de voorkant van het boek. Door de klimaatverandering zijn rode vossen en poolvossen in elkaars leefgebied terechtgekomen. Het gewone verslindt het uitzonderlijke. Het kan geen toeval zijn dat daarmee het omslag een verhaal op zich geworden is.

Boekgegevens

Martin Michael Driessen, Mijn eerste moord en andere verhalen, Uitgeverij van Oorschot, 251 pagina’s (€ 19,99)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant editie 5 november 2018.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven