Interview: Jan Siebelink

Het verlangen naar afzondering van de leraar in zijn noodlokaal uit Suezkade, de drang om te promoveren uit De blauwe nacht en de zorg om de kwekerij uit Knielen op een bed violen. Het zal de lezer niet ontgaan dat in het Boekenweekgeschenk Jas van belofte echo’s doorklinken uit eerder werk van Jan Siebelink.

Het associëren gaat verder als de auteur mij voorgaat in zijn woning en hazewindhond Sarah op me af komt rennen. In Mijn leven met Tikker deed de schrijver al verslag van de relatie tussen de man en zijn hond. Gedurende het interview zal Sarah zich zo nu en dan piepend om aandacht in het gesprek mengen. ‘Ik vind echt dat je bij het vertrouwde moet blijven,’ zegt Siebelink. ‘Het verhaal mocht best een visitekaartje worden van mijn gehele oeuvre. Ik vat het nog eens samen op een heel andere manier. Uiteraard zitten er ook verrassende elementen in, maar de novelle is niet zo nieuw dat je niet onmiddellijk herkent dat het van mij is.’

Feminisme voorbij
Siebelink voelde geen enkele druk tijdens het schrijven. ‘Je weet dat het een mooi verhaal moet worden, maar daar heb ik me niets van aangetrokken.’ In het boek staat het leven van docent en auteur Arthur Siebrandi centraal. ‘Het begin, waarin een ambulance de hoofdpersoon ophaalt, had ik gelijk op papier staan. Verder moest het gaan over Arthur en zijn relatie met de wereld. De sluimerende gedachten om een boek te schrijven en om te promoveren. Ik ben vooral een intuïtieve schrijver. Het kan goed met hem aflopen, maar ook verkeerd.’
In Jas van belofte begrijpen Arthur en zijn vrouw Lisette elkaar en er is bij haar op geen enkele manier sprake van jaloezie als de jonge Caroline in zijn leven komt. ‘Arthur heeft beide vrouwen nodig, ze zetten hem tot iets aan,’ zegt Siebelink. De vrouwen en Arthur praten regelmatig met elkaar in het café en komen zo tot nieuwe inzichten. Er is sprake van een volstrekt gelijkwaardige relatie. Hoewel de auteur niet bewust op zoek was naar een raakvlak met het thema van de Boekenweek ‘De moeder de vrouw’,zit dat er dus wel in. Toen het onderwerp bekend werd, was dat reden tot felle kritiek. Het zou volgens ondertekenaars van een ingezonden brief in NRC ouderwets zijn en genderongelijkheid in de hand werken. Siebelink reageert er gelaten op: ‘Feminisme ben ik al lang voorbij. Ik ben een man die van vrouwen houdt, voor mij zijn mannen en vrouwen altijd gelijk. De literatuur zelf laat het volstrekt onverschillig of een man of een vrouw dat mooie boek geschreven heeft. Het is een probleem dat in wezen geen probleem is voor de literatuur. Daarin draait het toch vooral om de verbeeldingskracht.’

Doceren en promoveren
Het docentschap van Arthur heeft een prominente plaats in de novelle. ‘Ik had natuurlijk een verzekeringsagent kunnen nemen, maar iets op het bord schrijven, iets uitleggen, dat was als docent Frans mijn vak.’ Arthur raakt vervreemd van zijn collega’s en gaat ze zoveel mogelijk uit de weg. ‘De hoofdpersoon is een einzelgänger en dat was ik eigenlijk ook. Hij wil niets met collega’s te maken hebben en niet eens samen vergaderen.’
Om de leerlingen voor te bereiden op hun examens, voert Arthur extra uren in die druk bezocht worden. ‘Als docent bleef ik ook weleens een uur langer voor leerlingen die slecht waren met spreekvaardigheid. Ik had er zoveel lol in toen ik daar weer aan dacht. Ik ben al lang van school af, maar ik zat gewoon weer voor die klas.’
Vriendschap is ook een belangrijk thema in het boek. Arthur heeft twee goede vrienden: Edwin Wopereis en Loet IJzertje. Het laatste personage modelleerde Siebelink naar de in 2005 overleden schrijver Louis Ferron, met wie hij zelf bevriend was. Edwin is een gevreesde poëziekenner tegen wie Arthur ontzettend opkijkt. ‘De hoofdpersoon heeft ook hen beiden nodig. Ze hebben vertrouwen in zijn talent en het feit dat hij een bijzonder verhaal over zijn vader in zich draagt. Iedere schrijver heeft misschien iemand nodig die op zo’n manier naar hem kijkt en hem stuurt, of de zekerheid versterkt dat hij moet doorgaan. Edwin heeft helemaal niets met het bovennatuurlijke. Loet daarentegen wel en kan Arthur daardoor verder brengen dan Edwin. Voor het verhaal gebruikte ik elementen uit het leven van Ferron en onze vriendschap, maar ook uit de Franse literatuur.’ Arthur schrijft een proefschrift over schrijver Jean de Tinan. ‘Op die manier maak je kennis met het fin de siècle waar ikzelf een groot liefhebber van ben. Ik had wel in die tijd willen leven in Parijs. Er hing een bepaalde sfeer die mij aanspreekt. Het Boekenweekgeschenk is zo niet alleen een eerbewijs aan Ferron geworden, maar zeker ook aan de literatuur.’

Cover van het Boekenweekgeschenk 'Jas van belofte' van Jan Siebelink

Boekgegevens

Jan Siebelink, Jas van belofte, CPNB, 96 pagina’s. Cadeau in de Boekenweek van 23 t/m 31 maart bij besteding van € 12,50 aan Nederlandstalige boeken.

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 4 maart 2019.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven