‘Hoeveel boeken zijn er nog leeg?’

Naar aanleiding van het veertigjarig schrijverschap van Jacques Vriens werd zijn eerste boek Die rotschool met die fijne klas opnieuw uitgegeven. Wat vindt Vriens na al die tijd zelf van zijn eerste schrijfwerk?

Bescheiden als hij is, springt de auteur gelijk in de verdediging bij het beantwoorden van deze vraag. ‘Ik wil absoluut niet arrogant overkomen, maar ik ben er heel erg blij mee. Wat me tijdens het lezen gelijk weer opviel is dat de omgang tussen kinderen en hun leerkracht, zoals ik die beschrijf in het boek, nu eigenlijk weinig anders is. In 1969 ben ik begonnen als docent in het basisonderwijs. Ik liep stage op de Merkelbackschool in Amsterdam en kreeg daar uiteindelijk mijn eerste baan. Die school was voor zijn tijd heel vooruitstrevend. Dat zag je terug in de sfeer en de omgang; ik vond het een heel leuke school. Deze ervaring heb ik uiteindelijk in Die rotschool met die fijne klas gebruikt. Toch wel een leuke ontdekking dat deze school anno 2016 ook nog steeds niet ouderwets is.’

De school in het boek hoefde dus niet geüpdatet te worden. Wel viel mij op dat het verhaal in het digitale tijdperk is geplaatst: sms’jes, smartboards en laptoppen zijn toegevoegd aan de heruitgave. Zijn er nog meer dingen die je in Die rotschool met die fijne klas hebt herschreven?
‘Ik vond het heel belangrijk om niet krampachtig de digitalisering het boek in te schrijven. Maar waar in de eerste druk de kinderen elkaar briefjes schreven, heb ik ze nu een sms’je laten sturen. Naast deze aanpassing viel me op dat iedere keer als iemand in mijn debuut iets voelde of dacht, ik dat schreef en ik dat gevoel of die gedachte in de volgende zin nogmaals uitlegde. Zo van: “Meester Vriens vertelt”. Ik heb er toen een boek van Jan Terlouw bij gepakt en het bleek dat hij dat in die tijd ook deed in zijn verhalen. We hadden blijkbaar het idee dat je in kinderboeken dingen extra goed moest uitleggen. Ik ontdekte dus, zonder dat ik het toen doorhad, een soort schrijftrend in kinderboeken van veertig jaar geleden. Die extra zinnen heb ik weggehaald. Kinderen van tegenwoordig pikken dingen veel sneller op. We hoeven niet meer zo uitleggerig te zijn als vroeger.’

Op welk boek ben je het meest trots?
‘Ik schrijf nooit zomaar een boek, er is altijd een reden. Zo maak ik graag verhalen over iets dat me heeft geraakt. De gebeurtenissen in Achtste groepers huilen niet raakten me in het speciaal. Het verhaal in dit boek, dat gaat over een meisje uit groep acht dat leukemie krijgt en overlijdt, heb ik echt meegemaakt. Ankie, Akkie in het boek, zat bij mij in de klas. Samen met mijn groep maakte ik een ontzettend emotioneel jaar mee. Ik besloot er daarom een boek over te schrijven dat niet meteen loodzwaar was. Ankie was namelijk zo’n grappig, spontaan en leuk kind. Ik wilde een boek schrijven dat recht aan haar deed.’

Welke schrijver is voor jou een voorbeeld?
‘Ik ben op opgegroeid in de jaren vijftig in Brabant. In die tijd was de serie Arendsoog, over een degelijke katholieke cowboy en een bekeerde indiaan, mijn favoriet. De dame van de schoolbibliotheek zag mij altijd weggaan met de boeken over Arendsoog en vond dat het tijd werd voor wat anders. Ze zei dat ik De kinderkaravaan van An Rutgers van der Loeff vast kon waarderen, omdat het ook over avonturen van reizigers ging. Mijn nieuwe bibliotheekaanwinst ging over een arme Amerikaanse familie die van oost naar west trekt. Onderweg worden de vader en moeder van het gezin ziek en moeten de oudste kinderen de taken van hun ouders overnemen. Met De kinderkaravaan las ik voor het eerst een boek waar echte mensen in voorkwamen. Dat was echt een openbaring voor mij. In die tijd wilde ik meester, toneelspeler of schrijver worden. Ik weet nog goed dat ik toen voor mezelf stelde dat als ik schrijver zou worden. Ik wilde schrijven zoals An Rutgers van der Loeff.’

Een schrijver met al bijna tachtig titels op zijn naam: heeft die nog schrijfplannen of -wensen voor de toekomst?
‘Het grappige is dat ik laatst in een kleutergroep was. Ik weet niet of het je weleens is opgevallen, maar kleuters doen altijd mededelingen als je vraagt of ze nog vragen hebben. Maar toen zei kleine Nina: “Schrijver, hoeveel boeken zijn er nog leeg?” Ik viel stil. Wat een prachtige vraag; helemaal vanuit de gedachtegang van een kleuter. Ik antwoordde: “Drie boeken.” Nina was heel tevreden met dit antwoord. Eenmaal op de terugweg in de trein zat ik na te denken over haar vraag en mijn reactie. Want eigenlijk klopte het wat ik gezegd had. Ik heb altijd drie plannen in mijn hoofd. Als ik één idee uitvoer, komt er iets nieuws voor in de plaats. Zo bestaat mijn drieledige rijtje nu uit het schrijven van een boek over een rondtrekkend theatergezelschap, een schoolverhaal over echtscheidingen vanuit de ogen van een kind met tips erin, en een boek voor kleuters. Ik weet niet of ik al deze ideeën ga realiseren, maar ik vind het heerlijk om bezig te blijven. Schrijven geeft mij een enorme voldoening.’

17 Cover Die rotschool met die fijne klas

Boekgegevens

Jacques Vriens, Die rotschool met die fijne klas, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum,160 pagina’s, ISBN 978 90 003 4591 5 (€ 12,50)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2016

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven