Fietsen naar de zee

In As in tas beschrijft Jelle Brandt Corstius (1978) zijn fietstocht naar de Middellandse Zee, waar hij zijn vaders as uitstrooide. Wij spraken hem over reizen, verlies en vaderschap.

In een Amsterdams koffietentje manoeuvreert Corstius de kinderwagen met zijn drie maanden oude dochter Mae tussen de tafeltjes door. De rol van vader past hem duidelijk goed, bevalt hem ook. Hij buigt zich over de kinderwagen heen. ‘Ga jij nog even slapen? Wat dacht je ervan?’

Eigenlijk houdt de voormalig Rusland-correspondent en beroepsreiziger er niet van, uitgebreid praten over zijn leven en werk. ‘Elke keer zo’n interview, dan is het toch alsof iemand een stukje van je ziel neemt. Maar in dit geval is het een persoonlijk boek en zou het raar zijn om geen interviews te geven.’ Het is vandaag 29 februari, een dag na de sterfdag van zijn vader, nu twee jaar geleden.
De bekende schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius (1935-2014) verstond als geen ander de kunst om mensen tegen zich in het harnas te jagen; zo weigerde minister Elco Brinkman in 1985 de P.C. Hooft-prijs aan hem uit te reiken omdat hij ‘het kwetsen tot instrument had verheven’. In As in tas lezen we hoe hij kranten stal uit de supermarkt en altijd net iets te hard sprak over de dikke kont van een serveerster. Dat je er nooit helemaal zeker van kon zijn of hij de waarheid sprak maakte hem voor zijn omgeving nog ongrijpbaarder.
Hij heeft er wel over nagedacht, vertelt Corstius, waarom zijn vader iedereen nou altijd zo aan het pesten was. In As in tas wilde hij er niet te veel over uitwijden, want hij houdt er niet van om helemaal door te psychologiseren in een boek, maar nu wil hij er wel iets over zeggen. ‘Het was denk ik een vorm van aandacht. Als mensen van je houden dan kun je dat kwijtraken, en dat is vervelend. Haat is een veiliger soort aandacht.’

Op dat moment laat Mae van zich horen; tijd voor haar flesje. Corstius rommelt in een tas en gaat aan de slag met melkpoeder, warm en koud water. Het lijkt hem maar saai als baby, zegt hij, de hele tijd alleen melk. Hij kijkt naar Mae: ‘Ik vind het wel heel jammer dat zij nooit haar opa kan meemaken. Bij de kinderen van mijn zussen merkte je dat hij een heel lieve opa was.’

Zo’n twintig jaar geleden stapten vader en zoon voor het eerst samen op de fiets, naar het zomerhuisje van de familie Corstius in Petten. De jonge Jelle had er direct plezier in, want met twee zussen had hij zijn vader niet vaak voor zichzelf alleen. Tot aan zijn vaders dood bleven ze samen fietstochten maken, en het lijkt dan ook logisch dat hij zijn vader de laatste eer bewees op de fiets. Fijn, zo’n reis, dacht Corstius, een beetje reflecteren op zijn vader en filosoferen over het leven. ‘Nou, dat heb ik geen seconde gedaan. Je bent alleen maar bezig met klimmen en dalen en eten en navigeren en slapen. Maar misschien was dat wat ik toen nodig had. Misschien heb je gewoon afleiding nodig op zo’n moment.’
Tijdens het fietsen had hij geen idee dat hij een boek over zijn tocht zou schrijven. Het plan voor As in tas ontstond vorig najaar, anderhalf jaar na zijn terugkeer. Toen pas, tijdens het schrijven, kwamen er allerlei herinneringen aan zijn vader bovendrijven. In het boek verbindt Corstius die op soepele wijze met zijn tocht. Zo lezen we over Jelles geworstel met fietstassen en zijn Mart Smeets-imitaties, maar ook over een emotioneel bezoek aan zee met zijn dan al demente vader: “Mijn vader gebaarde dat ik hem uit de stoel moest halen. Samen liepen wij voetje voor voetje naar het bankje boven op het duin (…). Mijn vader probeerde iets te zeggen, maar ik kon het door het geraas niet horen. Het praten ging steeds lastiger. ‘Dit is de laatste keer dat ik de zee zie,’ fluisterde hij.”

Ook nu nog schieten Corstius soms herinneringen te binnen. ‘Ik heb het ook veel te snel geschreven, in acht dagen. Ik had daarna nog allemaal ideeën. Aan de andere kant: dan had ik dat tijdens het schrijven maar moeten bedenken. Daarom haal ik in het boek ook Knausgård aan. Daar ben ik dan wel jaloers op, want man, ik heb echt wel meer meegemaakt dan die hele stomme Knausgård. Dat hij vijftig bladzijden kan uittrekken voor een of ander suf feestje waar niks gebeurt! Dan denk ik: waarom is dit zo’n dun boekje geworden?’

Met de verschijning van As in tas begin maart gaat de auteur een drukke maand tegemoet. Daarna is hij weer veel thuis, waar het leven sinds de geboorte van Mae een vertrouwde regelmaat heeft aangenomen. De wekelijkse boodschappen doen en lijstjes maken, dat geeft rust, zegt Corstius, want eigenlijk is het heel onrustig om de hele tijd te reizen. ‘Het is natuurlijk ook ontsnapping. Reizen is per definitie ergens vandaan gaan. Hoe leuk het ook is. Je gaat ook ergens vandaan in plaats van ergens heen.’ Meteen vervolgt hij: ‘Dat is een citaat dat ik gewoon in het boek had moeten zetten.’

Beeld: Keke Keukelaar

As in Tas

Boekgegevens

Jelle Brandt Corstius, As in tas, Das Mag Uitgevers, 160 pagina’s, ISBN 978 90 824 1063 1 (€ 14,95)

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2016.

Berichten gemaakt 5283

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven