Boekfragment: Prutje

Het leven van Hens is zwaar, van vroeg tot laat werkt hij in de smerige, gevaarlijke fabriek voor een hongerloontje. Het enige lichtpuntje is Walm, zijn broertje, dat niet helemaal met de rest kan meekomen. Op een ochtend heeft Hens er genoeg van. Hij loopt weg. Maar Walm volgt hem en al snel sluit zich een eigenwijs meisje bij hen aan.

‘Je gaat gewoon aan het werk, Hens!’ schreeuwde mijn vader. ‘En daarmee klaar!’ Hij zat rechtovereind op zijn stoel en keek me kwaad aan. Zijn hand hing dreigend in de buurt van mijn hoofd. ‘Jahaaa,’ zei ik. ‘Ik ga wel…’ Niet dat ik het met hem eens was, maar ik had weinig zin in een klap voor mijn kop. ‘Dat lijkt mij ook.’ Hij liet zijn hand weer zakken. ‘Ik wil niet iedere ochtend jouw geklaag horen.’ ‘Dan prop je roggebrood in je oren,’ mompelde ik zachtjes. Mijn vaders ogen werden groot. ‘Wát zei je?’ ‘Dat je me niet meer zult horen,’ zei ik daarna een stuk harder. Hij knikte. Moeizaam. ‘Kun je toch niet,’ zei mijn zus Spoel droogjes. Ze was vijftien. Vier jaar ouder dan ik. ‘Daarvoor zeur je te graag.’ Zeuren noemden ze het. Klagen. Alsof ik alles maar gewoon moest accepteren. Met een zucht nam ik een hap van mijn roggebrood. Het was droog. Veel te droog om te kauwen en al helemaal om door te slikken. Het smaakte naar ons leven. Hopeloos. ‘Is het eten soms ook niet goed?’ vroeg mijn vader geïrriteerd. ‘Had meneer liever iets anders gewild?’ ‘Jaaaaa!’ schreeuwde mijn kleine broertje Walm. Hij worstelde zich los uit de handen van mijn moeder, stak zijn armen in de lucht en rende in zijn blote kont de kamer rond. ‘Blote Walm!’ ‘Walm, kom eens hier,’ verzuchtte mijn moeder. ‘Ik probeer je aan te kleden.’ ‘Blote Walm!’ riep mijn broertje opnieuw terwijl hij onder de houten tafel kroop. Mijn moeder sloeg haar armen over elkaar en keek hem streng aan. ‘Walm, onmiddellijk hier komen.’ Walm bleef zitten waar hij zat. Natuurlijk kwam hij niet uit zichzelf. Hij deed nooit wat je wilde. Niet omdat hij slecht luisterde. Nee, vooral omdat hij niet zo goed snapte wat de bedoeling was. Dat was steeds zijn probleem. Praten, luisteren, eten: het maakte niet uit, alles was lastig voor hem. Nou ja, lastig… Alles werkte bij hem gewoon net eventjes iets anders. Zo ook met zijn uiterlijk. Zijn ogen leken een beetje scheef te staan, zijn tong was dikker en hij was klein voor iemand van zijn leeftijd. Maar hij was vooral heel erg vies. Iedereen kwam smerig thuis uit de stoffige en rokerige fabriekshal, maar niemand zo vies als Walm. Die was steeds ronduit ranzig. Het enige wat nog een beetje hielp, was hem inwikkelen met donkere doeken. Zijn handen, zijn armen, zijn voeten en zijn benen, zijn lijf, zijn hoofd, zijn vingers en zijn tenen – alles werd bedekt. Behalve zijn gezicht. Tenminste, als hij meewerkte en niet in zijn nakie onder de tafel zat.

Boekgegevens

Pieter Koolwijk, Prutje, illustraties: Linda Faas, Uitgeverij Lemniscaat, 263 pagina’s, ISBN 9789047709718 (€ 14,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant editie 1 oktober 2018.

Berichten gemaakt 5304

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven