Boekfragment: Onderdak

Onderdak toont een vrouw die toegeeft aan het universele verlangen om uit je leven te verdwijnen. Opgesloten in de kleine ruimte waarin ze zich verschanst, vecht ze zich vrij van alles wat haar daarbuiten zo beheerst.

Dat ik me niet kan bewegen is alleen maar fijn. Ik lig hier stil als een ingebakerde baby. Mijn mummieslaapzak met capuchon omsluit me, maar deze kleine, volgepropte ruimte en het lage dak boven mijn hoofd kapselen me ook nog in. Hoe kleiner de ruimte om me heen, hoe groter de ruimte in mijn hoofd. De wereld gereduceerd tot niets, tot mijn lichaam en mijn gedachten. Die gedachten zijn als kleverige draadjes die dag in dag uit blijven plakken aan alles wat ik waarneem. Nu er geen prikkels meer zijn van buiten, hechten mijn gedachten zich alleen aan elkaar, en zo ontstaan er nieuwe combinaties in mijn hoofd. Het kruisjes zetten in onze muggenbulten door mijn moeder bijvoorbeeld, daar heb ik al jaren niet meer aan gedacht. Al die beelden, geuren en geluiden, bewaard in de snoeptrommel van mijn herinnering, lijken onderworpen aan een wreed en oncontroleerbaar regime: alleen op basis van toeval gaat het deksel open.

Als het hier niet naar plastic grondzeil zou ruiken, wat me doet denken aan zomervakanties en aan kamperen, dan had ik deze herinnering nu misschien niet gehad. In die snoeptrommel zelf lijkt het een en al chaos en willekeur: de parkiet van mijn zus (die ik per ongeluk had laten wegvliegen omdat ik de deur van de kooi open had laten staan) ligt zij aan zij met de als twee rupsen gekromde schoenspanners in oma Tilly’s dansschoenen; het geratel van de speelkaarten die ik met wasknijpers aan de wielen van mijn crossfiets vast had gemaakt, sterft weg in de stilte van het schemerdonkere bospad waar mijn moeder en ik een dode, bebloede vos vonden, en de zoetzure, melkachtige geur van een paasbrood dat net uit de oven komt, kringelt langs het geluid van tegen elkaar stotende piratenbonken in mijn washand- knikkerzak. Maar misschien is het wel helemaal niet zo willekeurig. De beelden en herinneringen die zich daar bevinden hebben iets met elkaar gemeen: of het zijn afwijkingen van de normale gang van zaken, of het zijn permanente, zich herhalende gebeurtenissen die juist door inslijting een plekje hebben bemachtigd in mijn hoofd. De keuze is niet makkelijk als je herinnerd wil worden: de prijs voor afwijken is schaamte, de prijs voor inslijten is middelmatigheid en sleur.

Mijn voet slaapt. Alweer. Het prikken bij mijn zool voelt niet aan alsof er van buitenaf naaldjes in de huid worden geduwd, maar eerder alsof er iets uit mijn voet wil, minuscule elektrische deeltjes die kort door mijn zenuwen gieren om dan van binnenuit tegen de onderkant van mijn voet te ontladen. Ik draai rondjes met mijn voet en probeer de deeltjes eruit te schudden. Het helpt niet. Dan masseer ik met mijn handen het voetbed, ook al voelt dat onaangenaam. Ik strijk langs de hiel en trek aan de tenen. Nu ik geen afleiding heb komt dit vrij onschuldige ongemak me voor als een kleine marteling. Hoe moet dat nu verder? Zouden er ledematen afsterven als dit zo doorgaat? Zouden die eerst bleek worden of meteen paars? En dan zwart? Hoelang duurt het voor je doorligplekken krijgt?

Boekgegevens

Elisabeth van Nimwegen, Onderdak, Uitgeverij van Oorschot, ISBN: 9789028283022, 208 pagina’s (€ 18,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 7 januari 2019.

Berichten gemaakt 5302

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven