Boekfragment: Meneer Peacocks paradijs

Meneer Peacocks paradijs van Lydia Syson is een betoverende roman over het leven op een onbewoond eiland. Een verhaal vol drama, moed en ambitie over een met bloed en tranen verkregen paradijs.

Lizzie steekt een mes in de borst van de dichtstbijzijnde grauwe pijlstormvogel. Met een venijnig gesis druipt een straal hete olie op het smeulende houtblok eronder. Het vuur flakkert op, te hoog, en met een arm voor haar gezicht springt ze achteruit. Hoog tijd om het rek om te draaien, zodat het vlees aan beide zijden gelijkmatig rookt en ze geen standje van haar moeder krijgt. Waar is Ada trouwens gebleven? En Billy? Nergens te zien en nergens te horen.
De rookhut staat een eind uit de buurt van de woonhutten en het privaat, om hen tegen de doordringende geuren te beschermen. Aan de andere kant van de hutten, op het vlakke stuk land boven het strand, ligt de moestuin waar Ada en ma eerder aan het wieden waren. Hoe sterk ze ook is, in haar eentje kan Lizzie het rek met zestig aan het spit geregen vogels niet omdraaien, en ze zullen vlam vatten als ze dat niet doet. Daarom bukt ze zich in de hitte om met de geschilde groene tak die ze als pook gebruikt de sintels te verspreiden.
Dan verjaagt Billy’s schreeuw alles uit haar gedachten. ‘Een schip! Een schip! Heb je het gezien?’ Onmiddellijk draait ze zich om en kijkt naar zee, maar ze ziet nog niets. Billy komt aanhollen, maar blijft niet staan – ze weet precies waar hij heen gaat. Zonder te aarzelen laat Lizzie vuur en vogels in de steek en rent hem achterna, krabbelt omlaag in de smalle, met bomen begroeide kloof, en klimt aan de andere kant weer omhoog naar de hogere rotswand erachter, de uitkijkpost op de klif. Ze beweegt snel in haar losse tuniek, maar niet zo snel als haar jongere broer, en niet zo snel als ze zou willen. Billy, die het eerst op de top is, tuurt naar de oceaan, en wenkt haar met wilde gebaren. ‘Kijk!’ roept hij. ‘Daar.’
‘Waar?’ Je ziet heel snel iets aan voor een zeil, vooral als de lucht en de zee helder zijn. De zon die in een verkeerde hoek op de platte kant van een golf valt. Een schuimkop. Een staartvin van een walvis. Van ver weg kan alles op een opbollend zeildoek lijken als je het maar graag genoeg wilt.
‘Als je je vergist…’
‘Ik vergis me niet. Kijk nog eens beter. Daar.’ Zodra ze bij hem is, trekt Lizzies broer haar achter zijn rug. Het zal niet lang meer duren voor hij even groot is als zij. Zijn warme, bruine haar, donker van vers zweet, reikt al tot haar neus. Maar hoewel zijn borstkas ook al een beetje breder wordt, doet ze in kracht nog steeds niet voor hem onder. Dat laat ze hem zo nodig merken ook. Nu hoeft dat niet.
Billy trekt Lizzies armen om zijn schouders, zodat haar blik de zijne kan volgen, en samen volgen ze de lijn van zijn arm en uitgestrekte vinger. ‘Nu zou je het moeten zien.’ Ze ziet het. Eindelijk.

Boekgegevens

Lydia Syson, Meneer Peacocks paradijs, Vertaling: Connie van de Velde, Uitgeverij Mozaïek, 384 pagina’s (€ 21,99)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie januari 2020.

Berichten gemaakt 5304

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven