Boekfragment: Grondvuur

Grondvuur is een aangrijpend en realistisch verhaal vanuit het perspectief van drie verschillende generaties. Het begint bij het bombardement op Nijmegen, dat op 22 februari 2019 precies 75 jaar geleden plaatsvond.

‘Aan de kant, meisje, aan de kant!’ Twee mannen droegen iets zwaars, in een rood doordrenkt laken gerold. Haastig stapte ik opzij, struikelde over een stapel stenen en viel. Ik schaafde mijn handen toen ik me probeerde op te vangen. Meer stof wolkte op en vulde mijn longen. Het smaakte bitter. Hoestend kwam ik overeind om me te oriënteren. Ik moest nu toch echt bij de winkel zijn, maar er klopte iets niet aan de plek waar ik stond. Ik zag niet wat ik moest zien. Van hieruit moest ik de toren van de Augustinuskerk kunnen zien, maar hij was weg. Vertrouwde gevels waren verdwenen, de stoep bedolven onder allerlei troep. Zou ik dan toch verkeerd gelopen zijn? Mijn voeten, door het struikelen hun richting kwijtgeraakt, draaiden doelloos rond. Uit de kakofonie van geluiden kwamen losse flarden naar voren, als uit een reliëf. Iemand riep: ‘We hebben godverdomme geen water!’ Verderop het geluid van vallende stenen en iemand die ‘Pas op!’ schreeuwde. Toen, dichterbij, het geluid van brekend hout en een afgrijselijke gil, die even plotseling ophield als hij begonnen was. Ik slikte. Ik wilde niet weten wat dit allemaal betekende. Ik wilde alleen Corrie vinden.

Een hand greep mijn arm. ‘Ben je gewond?’ Het was een brandweerman, ik herkende zijn helm. Zijn ogen waren lichte vlekken in een zwart geworden gezicht. Raar dat het stof als het opwaait zo wittig lijkt, maar op je gezicht in zwart verandert. ‘Ben je alleen? Waar zijn je ouders? Woon je hier?’

Het duurde even voor ik hem begreep. Ondertussen bekeek hij me van top tot teen, tot zijn ogen bleven rusten op oma’s tas, die ik nog steeds vasthad. ‘Ik… ik zoek mijn zus,’ stamelde ik. ‘Ze werkt bij Beukers, in de winkel. Ik moet haar iets brengen.’ Ik klemde de tas extra dicht tegen me aan.

Ik schaamde me ineens. Wilde het niet uitleggen aan die vreemde man. Corrie zou me uitlachen als ze hoorde dat ik uit verlegenheid rare dingen had gezegd. ‘Ik heb me vast in de straat vergist,’ zei ik hoopvol. ‘Weet u hoe ik moet lopen vanaf hier?’

‘Beukers? Dat is hier,’ zei hij. ‘O mijn god…’ Hij keek naar de leegte waar we naast stonden, een gat tussen de andere panden. Ik volgde zijn blik. Ramen, kamers en gangen waren een massieve hoop puin geworden. Mijn ogen gleden over de met gruis bedekte details. Een stoelpoot, een kleerhanger, een doormidden gebroken kastdeur. Toen viel mijn oog op een voet. Hij lag los tussen de stenen, de schoen met gesp er nog aan. Ik staarde ernaar en alles vervlakte, werd weer een chaotische, onherkenbare berg puin.

De hand van de brandweerman lag zwaar op mijn schouder en dwong me om me om te draaien. ‘Ik denk dat je beter naar huis kunt gaan,’ zei hij. Zijn ogen keken me niet aan, die zochten alweer verder, naar een plek waar hij van meer nut kon zijn. ‘Hier is niets meer. Ga naar huis, naar je vader en moeder. Zeg maar dat…’ Hij zweeg en slikte. ‘Ga maar naar huis.’

Boekgegevens

Mirjam Gielen, Grondvuur, Uitgeverij Blossom Books, 208 pagina’s, ISBN: 9789463491365 (€ 17,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 4 februari 2019.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven