Boekfragment: De smeekbede

De smeekbede is een indringende historische roman over slavernij in Suriname. Waarom stuurt een vrijgemaakte zwarte vrouw een vraag om hulp naar haar vroegere meester?  

De brandwond boven haar borst zag zwart met rood. Het gele vocht dat zich om de gezwollen wond ophoopte, glinsterde in het schijnsel van het schamele licht dat de hut binnenviel. De twee letters met het hartje erboven waren door de zwelling van het vlees niet meer van elkaar te onderscheiden. Een opdringerige stank van diarree vulde de hut. Verscholen achter haar moeder en de dresmama bekeek Dédé het meisje aandachtig. Ze zag dat de jonge vrouw, die pas sinds een paar dagen bij hen was, rilde en zweette tegelijk. Vanaf haar rieten matje in de hoek reageerde ze nauwelijks op de mensen die zich om haar heen hadden verzameld. Ook Dédé zag ze niet. Het meisje was enkele dagen eerder aan land gekomen en op de markt verkocht. De blankofficier had zich niet in de hut gewaagd. Met een zakdoek voor zijn mond had hij Dédés moeder en de medicijnvrouw bij de deur toegeschreeuwd: ‘Zorg dat ze blijft leven, ze heeft een hoop geld gekost.’ Zonder op antwoord te wachten, had hij zich omgedraaid en was tussen de palmbomen uit het zicht verdwenen. 

De vrouwen hadden de wond met een papje van kruiden verzorgd en haar lijf gewassen. De besmeurde doeken hadden ze uitgespoeld en in de zon te drogen gehangen. Het meisje was twee weken ziek geweest en was niet doodgegaan. 

Op de avond van de dag dat de meester het meisje beter had verklaard en naar het veld had gestuurd, nam haar moeder Dédé bij zich, haar dicht tegen zich aan duwend. Ze wreef met haar eeltige duim over de zachte huid van Dédés hals. Dédé wist wat er zou volgen. Ze kroop nog dichter tegen haar moeder aan. Ze hield ervan naar haar moeders stem te luisteren, al kende ze haar verhalen inmiddels van buiten. 

‘We zijn met minder mensen aangekomen dan we vertrokken. Ik heb ze onderweg horen sterven.’ Haar moeder keek Dédé even aan en richtte haar blik meteen weer op de grond, alsof ze zich schaamde, bang was dat Dédé bij haar naar binnen kon kijken als ze elkaar bleven aanstaren. Dingen zou zien die ze niet wilde vertellen. Nog niet wilde vertellen. Dédé vreesde de delen van haar verhaal die ze niet te horen kreeg. 

‘Alleen de gezichten van degenen die bij me lagen, heb ik onthouden,’ vervolgde haar moeder. En die van de enkelen uit haar eigen dorp, die verder van haar vandaan vastgeketend waren, weggedoken in een hoek van het schip. Onder hen een voorname rechter, een raadsheer, zonen en dochters zoals zijzelf, maar ook een paar bedienden en slaven, meisjes als het zieke meisje in hun hut. ‘Eén gezicht wil ik graag vergeten, maar het lukt me nog altijd niet. Ze staart me in mijn dromen met haar ontzielde ogen aan. Pas na een dag hebben ze haar weggehaald en overboord gegooid.’ 

Even keek haar moeder naar haar handpalmen, die dof wit waren met grauwe strepen. Ze wreef met haar wijsvinger verbeten over een van de groeven, die korter leek dan de andere. Ze kuchte een droog hoestje en vertelde verder. Ze was ruw uit hun dorp weggerukt. Weg van haar huis, haar ouders, haar zussen en broers. Van de waterplaats, hun tuintje en de kippen. Ze kon de bomen nog ruiken, het veld en de stoofpot van haar moeder. Weer keek ze Dédé aan. Die wist wat ze nu zou gaan zeggen. Dat ze zoveel op haar oma leek. Dezelfde ogen, dezelfde zachte huid, de haartjes in haar nek. Dezelfde naam. Een voorzichtige glimlach. 

Boekgegevens

Lianne Damen, De smeekbede, Uitgeverij Orlando, 336 pagina’s (€ 22,50) 

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie april 2020.

Berichten gemaakt 5302

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven