Boekfragment: De kleine heks

De nieuwe familiefilm De kleine heks, gebaseerd op de wereldwijde bestseller van Otfried Preussler, draait nu in de bioscoop. Lees hier een fragment uit het boek.

Er was eens een kleine heks, die pas honderdzevenentwintig jaar oud was. En voor een heks is dat nog heel jong.
Ze woonde in een heksenhuis, dat eenzaam en ver weg in een heel groot bos stond. Het was geen groot huis, maar het was groot genoeg voor het heksje. Ze kon zich eigenlijk geen beter huis voorstellen.
Het had een prachtig scheefgewaaid dak, een schuine schoorsteen en rammelende luiken. Tegen de achterkant was een bakhuisje aangebouwd, want zonder een bakhuis kon de kleine heks niets beginnen. Een heksenhuis zonder bakoven was geen echt heksenhuis.
Het heksje had een raaf die kon praten. Dat was de raaf Abraxas. Hij kon écht praten, en niet alleen ‘goedemorgen’ en ‘goedeavond’ krassen, zoals zoveel andere raven. De kleine heks was erg op hem gesteld, want het was een verschrikkelijk wijze raaf. Hij had over alles een mening en was niet bepaald op zijn snavel gevallen.
Zes uur per dag oefende de kleine heks in het heksen. Want heksen, dat is niet eenvoudig. Wie wat bereiken wil in de hekserij, mag niet lui zijn. Eerst moest het heksje alle kleine heksenkunsten leren, en toen de grote. Bladzijde voor bladzijde moest zij het heksenboek doorwerken – en ze mocht niet één heksenles overslaan.
De kleine heks was pas op bladzijde tweehonderddertien van het heksenboek. Ze moest leren regen te toveren. Ze zat met het boek op haar knieën op de bank voor het bakhuis te heksen. De raaf Abraxas zat naast haar. Hij was niet tevreden.
‘Je moet regen maken,’ zei hij verwijtend. ‘En wát tover je? De eerste keer laat je het witte muizen regenen, de tweede keer kikkers en de derde keer dennenappels. Nou, ik ben benieuwd of we nog eens regen krijgen.’
Toen probeerde het heksje voor de vierde keer regen te maken. Ze liet een wolkje in de lucht opstijgen, wenkte het naderbij, en toen het wolkje recht boven hen hing, riep ze: ‘Regen!’
Het wolkje barstte open en het regende – karnemelk.
‘Karnemelk,’ krijste Abraxas. ‘Je lijkt wel niet goed snik! Wat wil je het nog meer laten regenen? Wasknijpers soms? Of spijkers? Als het nou tenminste nog broodkruimels waren, of rozijnen!’
‘Ik moet me bij het toveren versproken hebben,’ zei de kleine heks. Vroeger was er ook wel eens iets misgegaan. Maar vier keer achter elkaar…
‘Je versproken!’ krijste de raaf Abraxas. ‘Ze heeft zich versproken! Ik zal je eens vertellen waar het aan ligt. Je bent verstrooid, dat ben je. Geen wonder dat je je vertovert, als je aan andere dingen zit te denken. Je moet eens een beetje beter opletten.’
‘Vind je?’ vroeg de kleine heks. Toen klapte ze plotseling het heksenboek dicht. ‘Je hebt gelijk!’ riep ze boos. ‘Het klopt dat ik er met m’n gedachten niet bij ben. En waaróm niet?’ Ze keek de raaf uitdagend aan. ‘Omdat ik boos ben.’
‘Boos?’ herhaalde de raaf Abraxas. ‘Op wie dan?’
‘Ik maak me kwaad,’ zei de kleine heks, ‘omdat het vannacht Walpurgisnacht is. Vannacht komen alle heksen naar de Bloksberg om te dansen.’
‘Nou èn?’
‘De grote heksen zeggen dat ik nog te klein ben voor de heksendans. Ze willen niet dat ik naar de Bloksberg kom.’
De raaf probeerde het heksje te troosten en zei: ‘Luister nou eens – je bent honderdzevenentwintig en dan kan je nog niet verwachten dat de heksen je voor vol aanzien. Dat komt allemaal wel als je wat ouder bent.’

Boekgegevens

Otfried Preussler, De kleine heks, vertaling: Maydo van Marwijk Kooy, illustraties: Winnie Gebhardt-Gayler, Uitgeverij Lemniscaat , ISBN 9789047711193 (€ 12,50)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie 3 september 2018.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven