Boekfragment: De held van Anwyn

De jonge prins Pwyll weet dat hij in de problemen zit als hij per ongeluk de koning van de Andere Wereld beledigt. Om zichzelf te redden, reist hij naar het magische hof van Anwyn…

Ik had nooit achter het witte hert aan moeten gaan. Helaas ontdekte ik dat pas achteraf, toen ik een overeenkomst had gesloten die mijn leven voorgoed zou veranderen. Op dat moment zelf was ik veel te veel bezig met de jacht.
Ik gaf Alban de sporen en drukte me plat op zijn rug. Die unieke prooi mocht niet ontkomen. Ik verschoof mijn werpspeer en floot een signaal naar de honden. Zonder erbij na te denken, manoeuvreerde ik met mijn knieën mijn paard door het struikgewas. Bladeren vlogen op en ik negeerde de takken die zich in mijn broekspijpen klauwden. Mijn adem en die van de hengst maakten wolkjes en de kou in de lucht schuurde mijn keel.
Een witte flits in mijn ooghoeken deed me rechtop in het zadel zitten. Daar! Ze zou me niet ontkomen. Mijn korte haar plakte aan mijn hoofd en de vacht van Alban voelde klam aan. Vlak voor me glooiden de bomen tot een open plek en daar stond hij in al zijn glorie, verstijfd en aan alle kanten omsingeld door jachthonden. Aan zijn gewei te zien was hij enkele jaren oud. Ik zag hoe zijn hart bonsde in zijn keel en zijn glanzende vacht, zo wit als de wolken, dampte van het zweet.
Net toen ik mijn speer wilde werpen, dook er vanuit de struiken een andere groep honden op het dier af. Binnen een paar tellen hadden ze het hert bij de keel gegrepen en overweldigd. Deze slanke, grijze dieren hoorden niet bij mij. Woede wervelde in me op.
‘Dit hert is van mij!’ riep ik en ik reed op ze af. De benen van Alban en de achterkant van mijn speer waren genoeg om ze met de staart tussen de benen weg te jagen. Ik steeg af en bekeek het hert dat op de grond lag. Die beesten hadden hem flink toegetakeld, al zag ik nog leven in zijn ogen. Ik greep mijn lange mes en kwam dichterbij. Moeiteloos ontweek ik de stuiptrekkende poten en greep het gewei vast, waarna ik het hert uit zijn lijden verloste. Ik veegde het bebloede mes af aan het gras en deed het in de schede.
Een geritsel uit de struiken deed me opschrikken. Een van de grijze honden die ik had weggejaagd kwam tevoorschijn. Achter hem volgde de rest, die zich rondom een enorme gestalte had geschaard. Zijn gitzwarte haar vormde zich als manen rondom zijn brede gezicht en pasten perfect bij zijn korte ringbaard. Bij zijn slaap begon een sierlijke, kronkelende tatoeage, die langs zijn nek onder zijn grijze tuniek met korte mouwen golfde.
‘Jager,’ zei de man met een lage, galmende stem. ‘Ik weet wie je bent, maar ik groet je niet.’ Dit was geen directe aanval, maar zeker geen vriendschappelijke begroeting. Ik fronste en onderdrukte de neiging om naar een wapen te grijpen. Wilde hij me uitlokken tot een gevecht?
De man aaide een van zijn honden over het hoofd, zonder zijn blik van mij los te rukken. ‘Mijn jachthonden hebben deze prooi gevangen en jij jaagt ze weg alsof ze een stel ratten zijn.’
Hun prooi? Ik had uren achter dit hert aan gejaagd en dan was het hún prooi? Dat dier behoorde míj met recht toe.
De verontwaardigde woorden bleven steken in mijn keel toen ik zijn gouden ogen zag.
Dit was geen mens, maar iemand uit de Andere Wereld. En die moest je nooit tegen jezelf in het harnas jagen.

Boekgegevens

Cathinca van Sprundel, De held van Anwyn, Dutch Venture Publishing, 130 pagina’s (€ 10,00)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2019.

Berichten gemaakt 5305

Eén gedachte over “Boekfragment: De held van Anwyn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven