Boekfragment: Coetzee, een filosofisch leesavontuur

Hans Achterhuis introduceert in Coetzee, een filosofisch leesavontuur niet alleen het werk van Coetzee, maar biedt verrassend nieuwe, filosofische interpretaties. 

Coetzee was er vroeg bij. In Schemerlanden (1974), zijn eerste roman, gaat hij al de confrontatie aan met een vraag die ons tegenwoordig steeds meer bezighoudt: hoe moeten we omgaan met ons, vaak van geweld doortrokken, koloniale verleden? Door in de verschillende delen van Schemerlanden steeds een hoofdpersoon met de naam Coetzee te kiezen, maakt hij duidelijk dat dit verleden in ons heden blijft doorwerken. We kunnen er ons als witte westerse mensen niet aan onttrekken. Hij verschaft daarbij geen handleiding, zoals hij dat in al zijn volgende romans ook niet zal doen, voor een actuele, politieke omgang ermee. Dit soort collectieve antwoorden heeft hij als romancier en essayist niet beschikbaar.
We vinden deze antwoorden wel bij Antjie Krog en Nadine Gordimer, de twee meest bekende Zuid-Afrikaanse collega’s van Coetzee, met wie hij direct en indirect in discussie gaat. Zij kiezen respectievelijk voor het zwarte denken van de Ubuntu-filosofie en voor het regenboogdenken waarin de verschillende identiteitsgroepen een harmonieuze samenleving moeten vormen. Voor zover dit uit zijn teksten afgeleid mag worden, is dit antwoord voor Coetzee te gemakkelijk en uiteindelijk onaanvaardbaar, omdat het de westerse verworvenheid van zelfkritiek en de mogelijkheid van universele discussie opgeeft. Ook in Australië, zijn tweede vaderland, blijft de kritiek van Coetzee op zowel het verleden van dit continent als op het huidige harde vluchtelingenbeleid prominent aanwezig.  (…)
‘Er is nooit een document van cultuur, dat niet tevens een document van de barbaarsheid is,’ luidt een beroemde uitspraak van Walter Benjamin. (…) In een bespreking van Benjamin toont Coetzee zich een groot kenner en bewonderaar van diens werk. Met name Benjamins inzet om de geschiedenis ‘van onderop in plaats van bovenaf’ te schrijven spreekt hem aan. ‘Zijn roep om een geschiedenis die het lijden van de overwonnenen in plaats van de monumenten van de overwinnaars centraal stelt, is profetisch voor de manier waarop de geschiedschrijving in onze levenstijd over zichzelf is gaan denken.’
Benjamin eindigt de geciteerde tekst over de geschiedenis met de opmerking dat ‘hij het als zijn taak beschouwt de geschiedenis tegen de haren in te strijken’. Hoe doe je dat? Moet het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn tegen de vlakte, zoals een actiegroep wil? Moet de Coentunnel in Amsterdam een nieuwe naam krijgen, om over de vele foute straatnamen uit ons verleden maar te zwijgen? Moet ik de foto waarop ik als jongetje trots poseer op de Hoge Veluwe onder het standbeeld van Generaal de Wet, mijn held uit de Boerenoorlog, uit mijn album halen? Het gaat hier steeds om specifieke vragen over de omgang met ons westerse verleden, die niet in algemene zin beantwoord kunnen worden. In Schemerlanden geeft Coetzee een antwoord op de specifieke vragen die hij vanuit de twee landen waar hij woonde, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, aan het gewelddadige verleden en heden stelt. Maar zijn verrassende stellingname biedt voldoende aangrijpingspunten om ook vragen over het Nederlandse verleden op een bredere en minder moralistische manier dan veelal gebeurt te bespreken.

Boekgegevens

Hans Achterhuis, Coetzee, een filosofisch leesavontuur, Uitgeverij Lemniscaat, 300 pagina’s (€ 24,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de BKFilosofie, editie 1 april 2019.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven