A.L. Snijders: ‘Ik zou elk jaar wel zo’n boekje kunnen maken’ 

Om het lezen van boeken te bevorderen, geven bibliotheken tijdens Nederland Leest elk jaar een gratis klassieker uit de Nederlandse literatuur weg. Het geschenk van dit jaar is een verhalenbundel, samengesteld door A.L. Snijders. In zijn huis op het Gelderse platteland vertelt de uitvinder van het Zeer Korte Verhaal over de totstandkoming van dit boek.

Bij binnenkomst hoor ik het gekwetter dat ook zijn wekelijkse voordrachten op Radio 4 vergezelt. ‘Ga daar maar niet zitten’, zegt de auteur. Hij wijst naar een stoel aan het hoofd van de tafel. ‘Dan vliegen de veren je om de oren.’ Als ik naar boven kijk zie ik de herkomst van het geluid: aan het plafond hangt een kooi met blauwe, goedgehumeurde vogeltjes.

NLL15_Portret-AL-Snijders_HRZelf lijkt de schrijver ook in zijn sas; hij bladert enthousiast door de door hem samengestelde verhalenbundel. Toch was er wel wat overreding nodig toen hem werd gevraagd een bundel samen te stellen voor Nederland Leest. Zijn eerste reactie was afwijzend. ‘Ik ben een beetje aarzelend in dat soort dingen’. vertelt de schrijver. ‘Het kwam ook uit het niks. Er zijn schrijvers die echt in de literaire wereld zitten en die weten hoe de hazen lopen, maar dat is bij mij niet zo. Zulke schrijvers wonen in de grote steden en die komen elkaar tegen in de kroeg en op danspartijen en zo, maar je hoeft hier maar naar buiten te kijken en je weet het: hier is niks.’ Snijders’ bescheidenheid bleek toch niet helemaal terecht, want de organisatoren van Nederland Leest zetten door. ‘Ze waren volhardend, en vroegen of ze langs mochten komen. Toen zei ik ja, want je moet wel gastvrij blijven.’

De auteur had geen gemakkelijke taak, vertelt hij. ‘Het korte verhaal is helemaal geen term die vastomlijnd is. Anton Tsjechov heeft alleen maar verhalen geschreven, maar sommigen daarvan zijn wel zestig of tachtig pagina’s. Dat zouden wij nu novellen noemen.’ Snijders heeft in de bundel korte met langere verhalen af kunnen wisselen, wat het tot een gevarieerd boek maakt, waarin je kunt grasduinen in de moderne Nederlandse literatuur.

Toch is er een constante in de bundel, en dat is de aanwezigheid van de schrijver Nescio. Zowel in het ‘Voor- of nawoord’ als in de bundel zelf komt hij veelvuldig voor. ‘Dat was een antwoord aan Harry Mulisch, een schrijver waar ik een ongelofelijke hekel aan heb’, licht Snijders toe. ‘Hij maakte namelijk in bijna elk interview van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat Nescio een kleine, onbenullige, typisch Nederlandse schrijver was. Nescio zou alleen maar over watertjes bij Abcoude schrijven en niet vernieuwend zijn. Dat heeft mij erg geïrriteerd. Ik dacht: ik ga door mijn keuze laten zien dat Nescio juist een van de beste Nederlandse schrijvers is.’

Over Nescio heeft Snijders nog een mysterieuze anekdote. In Snijders’ grote huis zijn maar een paar kamers in gebruik, en eens hoorde hij een stem uit een kamer komen die hij al een jaar niet betreden had. Hij ging luisteren en hoorde inderdaad iemand praten. ‘Toen ik de deur opendeed bleek dat de radio al een jaar aan stond.’ Snijders herkende de stem van W.F. Hermans, die precies op dat moment vertelde welke literaire werken volgens hem de tand des tijds zouden doorstaan. Dat waren de gedichten van De Schoolmeester, enkele bladzijden Multatuli en het hele oeuvre van Nescio. ‘En dat ben ik met hem eens, wat Nescio betreft’, voegt Snijders eraan toe. ‘Maar ja, niemand kent mijn mening. Nu kan ik die mening echter in een boekje zetten zonder dat ik hem heb uitgesproken.’

Ik vraag de auteur naar ontdekkingen die hij door de bundel heeft gedaan. Hij vertelt dat hij nog nooit gehoord had van een van de schrijvers die hem aangeraden werd, namelijk de Vlaming Lode Baekelmans. ‘Lode Baekelmans is de enige schrijver waarover de organisatie van Nederland Leest niets heeft kunnen vinden. Geen uitgever, geen nabestaanden, helemaal niets.’ Zo heeft de bundel zijn eigen mysterie.

Erg zenuwachtig is de schrijver niet voor de reacties op het boek. Er zijn namelijk heel veel invalshoeken, dat bleek wel tijdens het proces. Zo was Snijders gelukkig met het herontdekken van de schrijver Joop Waasdorp, die hij in de jaren zestig al las. Een bevriende neerlandicus met dezelfde literaire smaak bleek Waasdorp juist weer middelmatig te vinden. Zenuwen zijn dus overbodig, omdat er altijd wel mensen zullen zijn met een andere mening. Daarnaast is het aanbod aan verhalen in de Nederlandse literatuur enorm. Ondanks zijn aanvankelijke aarzeling komt de schrijver daarom toch tot de enthousiaste conclusie: ‘Ik zou, als ik nog honderd jaar te leven heb, elk jaar zo’n boekje kunnen maken met korte verhalen van andere schrijvers.’

NL Leest_covers2015_RUG26,5_V2.indd

Nederland Leest
Nederland Leest viert in november 2015 haar tiende editie met het korte verhaal. A.L. Snijders stelde een verhalenbundel samen met een staalkaart van korte verhalen uit de Nederlandstalige geschiedenis. Speciaal in dit jubileumjaar verschijnt er voor elke provincie een eigen editie aangevuld met mooie korte verhalen uit de regio. Ook verschijnt er een scholiereneditie, aangevuld met korte verhalen van Pepijn Lanen (Jeugd van Tegenwoordig). De Geschenkbundel wordt van 1 november t/m 30 november gratis door de openbare bibliotheken aan hun leden verstrekt.

Tijdens Nederland Leest trekt A.L. Snijders door het land om lezingen te geven over de door hem samengestelde bundel. Kijk voor data en locaties op www.nederlandleest.nl.

Foto: Chris van Houts

Dit artikel verscheen eerder in Boekenkrant, editie november 2015.

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven